വ്യാഖ്യാനം

 

De grote ideeën

വഴി New Christian Bible Study Staff (മെഷീൻ വിവർത്തനം ചെയ്തു Nederlands)

A girl gazes into a lighted globe, showing the solar system.

Hier zijn we in de 21e eeuw. We weten dat het universum een enorme plek is. We barsten van de wetenschappelijke kennis. Maar hoe gaat het met de even grote ideeën? Onze menselijke samenlevingen lijken ze uit te wissen, of te negeren - misschien denken we dat we het te druk hebben voor hen.

Hier op de site van de Nieuwe Christelijke Bijbelstudie zullen we de trend doorbreken. We willen de grote ideeën onderzoeken die ons een kader bieden voor een beter leven. Hier is een begin gemaakt met een lijst van grote ideeën vanuit een nieuw christelijk perspectief. Voor elk idee is er een voetnoot die enkele referenties in de theologische werken van Zwedenborg opsomt:

1. God bestaat. Slechts één God, die het hele universum in al zijn dimensies, spiritueel en fysiek, heeft geschapen en in stand houdt. 1

2. Gods essentie is de liefde zelf. Het is de kracht die alles aandrijft. 2

3. Gods essentie ontstaat, dat wil zeggen, het bestaat, in en door de schepping. 3

4. Er zijn niveaus, of graden, van de schepping - variërend van spirituele niveaus die we niet kunnen detecteren met onze fysieke zintuigen of sensoren, tot het niveau van het fysieke universum waar het grootste deel van ons bewustzijn is wanneer we hier leven. 4

5. Het geschapen universum gaat uit van God, en het wordt door God ondersteund, maar op een belangrijke manier staat het los van God. Hij wil dat het gescheiden is, zodat de vrijheid kan bestaan. 5

6. God werkt vanuit de liefde door middel van wijsheid - gewillige goede dingen, en het begrijpen van hoe ze tot stand te brengen. 6

7. Het fysieke niveau van de schepping bestaat om de mens de mogelijkheid te bieden in vrijheid te kiezen, met rationaliteit, al dan niet te erkennen en samen te werken met God. 7

8. God geeft alle mensen overal, ongeacht hun religie, de vrijheid om te kiezen voor een leven van liefde voor God en voor de naaste. 8

9. God houdt van iedereen. Hij weet dat het ware geluk alleen komt als we onzelfzuchtig zijn; als we echt gemotiveerd zijn door een liefde van de Heer die gegrond is in een liefde voor de naaste. Hij probeert iedereen te leiden, maar zal ons niet dwingen om tegen onze wil te volgen. 9

10. God oordeelt niet over ons. Hij vertelt ons wat goed is, en wat slecht, en stroomt in onze gedachten om ons naar het goede te leiden. We zijn echter vrij om zijn leiding te verwerpen, en in plaats daarvan kiezen we ervoor om het meest van onszelf te houden. Dag na dag creëren we gewoontes van vrijgevigheid of van egoïsme en leven we een leven in overeenstemming met die gewoontes. Die gewoontes worden de echte "wij", onze heersende liefde. 10

11. Onze fysieke lichamen sterven uiteindelijk, maar het spirituele deel van onze geest blijft doorgaan. Het werkt al op een spiritueel vlak, maar ons bewustzijn verschuift - zodat we ons volledig bewust worden van de spirituele realiteit. 11

അടിക്കുറിപ്പുകൾ:

സ്വീഡൻബർഗിന്റെ കൃതികളിൽ നിന്ന്

 

Engelenwijsheid over de Goddelijke Liefde en de Goddelijke Wijsheid #230

ഈ ഭാഗം പഠിക്കുക

  
/ 432  
  

230. IN DE HEER ZIJN DRIE ONEINDIGE EN ONGESCHAPEN GRADEN VAN HOOGTE EN IN DE MENS ZIJN DEZE DRIE EINDIG EN GESCHAPEN.

Dat in de Heer drie oneindige en ongeschapen graden van hoogte zijn, is omdat de Heer de Liefde zelf en de Wijsheid zelf is, zoals in de voorgaande dingen is aangetoond; en omdat de Heer de Liefde zelf en de Wijsheid zelf is, is Hij daarom eveneens het Nut zelf; want de liefde heeft het nut ten doel, dat zij voortbrengt door de wijsheid; want liefde en wijsheid zonder nut hebben niet een grens of einde, of hebben geen eigen woonplaats; daarom kan niet worden gezegd dat zij zijn en bestaan, tenzij er het nut is waarin zij zijn. Deze drie stellen de drie graden van hoogte in de subjecten van het leven samen. Deze drie zijn zoals het eerste doel, het middelste doel, dat de oorzaak wordt genoemd, en het laatste doel, dat de uitwerking wordt genoemd. Dat doel, oorzaak, en uitwerking de drie graden van hoogte samenstellen, is boven getoond en met vele dingen bevestigd.

  
/ 432  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.

സ്വീഡൻബർഗിന്റെ കൃതികളിൽ നിന്ന്

 

Goddelijke Voorzienigheid #75

ഈ ഭാഗം പഠിക്കുക

  
/ 340  
  

75. Anders is het met de mens die niet slechts de aandoening van de natuurlijke liefde heeft, maar ook de aandoening van de geestelijke liefde en de aandoening van de hemelse liefde. Het menselijk gemoed immers is van drie graden zoals in de verhandeling ‘over de Goddelijke Liefde en de Goddelijke Wijsheid’ in het derde deel is getoond. Daarom kan de mens verheven worden uit de natuurlijke wetenschap in het geestelijk inzicht en daaruit in de hemelse wijsheid, en vanuit deze twee, het inzicht en de wijsheid, tot de Heer schouwen en zo met Hem verbonden worden, waardoor hij leeft tot in het eeuwige. Maar deze verheffing ten aanzien van de aandoening zou er niet zijn tenzij hij het vermogen had van het verstand te verheffen vanuit de redelijkheid en daar vanuit te willen vanuit vrijheid. De mens kan door deze beide vermogens binnen zich denken over die dingen die hij met de zinnen van zijn lichaam buiten zich waarneemt en eveneens kan hij hoger denken over de dingen die hij lager denkt. Iedereen kan immers zeggen: dit heb ik gedacht en dit denk ik; en ook: dit heb ik gewild en dit wil ik; en ook: dit begrijp ik dat het zo is, dit heb ik lief omdat het zodanig is, enzovoort. Daaruit blijkt dat de mens boven het natuurlijke denken ook denkt en dit dan ziet zoals beneden zich. Dit heeft de mens vanuit de redelijkheid en vanuit de vrijheid; vanuit de redelijkheid dat hij hoger kan denken, vanuit de vrijheid dat hij vanuit de aandoening zo wil denken. Want als hij niet de vrijheid had om zo te denken, zou hij geen wil en vandaar ook geen denken hebben. Daarom, zij die niet iets anders willen verstaan dan wat van de wereld en van de natuur ervan is, en niet wat het zedelijk en geestelijk goede en ware is, kunnen niet verheven worden uit de wetenschap in het inzicht en te minder in de wijsheid, want die vermogens hebben zij toegestopt. Daarom maken zij zich niet méér mensen dan hierin, dat zij vanuit de ingeënte redelijkheid en vrijheid kunnen verstaan als ze willen en eveneens dat ze kunnen willen. Vanuit deze beide vermogens heeft de mens het dat hij kan denken en vanuit het denken spreken. In de overige dingen zijn mensen niet mensen maar beesten en sommigen vanuit het misbruik van die vermogens erger dan de beesten.

  
/ 340  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl