Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #2886
2886. Het is met de mens ten aanzien van zijn aandoeningen en ten aanzien van zijn gedachten als volgt gesteld: niemand, wie hij ook zijn mag: mens, geest of engel, kan uit zichzelf willen en denken, maar doet dit uit anderen en ook kunnen deze anderen het niet uit zichzelf, maar allen doen het weer uit anderen, enzovoort; dus ieder afzonderlijk uit het Eerste des levens en dit is de Heer. Datgene wat zonder verband is, bestaat niet; de boosheden en valsheden houden verband met de hellen; daar vandaan hebben zij, die in boosheden en valsheden zijn, hun willen en denken en daar vandaan hebben zij hun liefde, aandoening en verlustiging, dus hun vrije. Maar de goedheden en waarheden houden verband met de hemel, daar vandaan hebben zij die daarin zijn, hun willen en denken en daar vandaan hun liefde, aandoening en verlustiging. Hieruit kan blijken van waar het ene vrije komt en van waar het andere. Dat het hiermee zo gesteld is, is in het andere leven overbekend, maar heden ten dage in de wereld volslagen onbekend.