ബൈബിൾ

 

Exodus 22:14

പഠനം

       

14 En wanneer iemand van zijn naaste wat begeert, en het wordt beschadigd, of het sterft; zijn heer daar niet bij zijnde, zal hij het volkomen wedergeven.

സ്വീഡൻബർഗിന്റെ കൃതികളിൽ നിന്ന്

 

Apocalyps Onthuld #764

ഈ ഭാഗം പഠിക്കുക

  
/ 962  
  

764. Omdat zij in haar hart zegt: Ik zit als koningin en een weduwe ben ik niet en rouw zal ik niet zien, betekent dat deze dingen er voor hen zijn, omdat zij vanwege de verheffing des harten over de heerschappij en vanwege de uitbundige vreugde van het gemoed over de rijkdommen in het vertrouwen en de gerustheid zijn, dat zij voortdurend zullen heersen en zichzelf zullen beschermen en dat zij nooit van die dingen kunnen worden beroofd.

In haar hart zeggen, betekent vanuit de verheffing van het hart over de heerschappij in het vertrouwen zijn, en verder vanuit de uitbundige vreugde van het gemoed over de rijkdommen in de gerustheid zijn; als koningin zitten, betekent dat zij zullen heersen, hier voortdurend, omdat volgt: rouw zal ik niet zien; een weduwe ben ik niet, betekent dat zij zichzelf zullen beschermen; met de weduwe wordt degene aangeduid die zonder bescherming is, omdat de weduwe zonder man is; gezegd wordt koningin en weduwe en niet koning en man, omdat verstaan wordt Babylon als Kerk; en rouw zal ik niet zien, betekent dat zij niet van die twee beroofd kunnen worden; vandaar dat er voor hen rouw is na de dood, nr. 763.

Bijna eender dingen worden ten aanzien van Babel gezegd bij Jesaja:

‘Zij zullen u niet meer de heerseres der koninkrijken noemen; gij hebt in uw hart gezegd: Tot in het eeuwige zal ik heerseres zijn, zeggende in uw hart: Ik, en niemand verder zoals ik; ik zal niet als weduwe zitten, noch de kinderloosheid kennen; doch die twee dingen zullen u op één dag overkomen: kinderloosheid en weduwschap; zij zullen u overkomen vanwege de veelheid van uw toverijen en de aanzienlijke grootte van uw bezweringen.

Gij hebt op uw boosheid vertrouwd; gij hebt gezegd: Niemand ziet mij; uw wijsheid heeft u verleid, toen gij in uw hart zei: Ik, en niemand verder zoals ik; derhalve zal plotseling over u de verwoesting komen’, (Jesaja 47:5, 8, -11).

Onder de weduwe wordt in het Woord degene verstaan die zonder bescherming is, want in de geestelijke zin wordt met de weduwe degene aangeduid die in het goede is en niet in het ware; met de man immers wordt het ware aangeduid en met de echtgenote het goede ervan; vandaar wordt met de weduwe het goede zonder het ware aangeduid, en het goede zonder het ware is zonder bescherming; het ware immers beschermt het goede; dit wordt aangeduid met de weduwe in het Woord, zoals in (Jesaja 9:13, 14, 16; 10:1, 2; Jeremia 22:3; 49:10, 11; Klaagliederen 5:2, 3; Ezechiël 22:6, 7; Maleachi 3:5; Psalm 68:6; Psalm 146:7-9; Exodus 22:20-23; Deuteronomium 10:18; 27:19; Mattheüs 23:14; Lukas 4:25; 18:3-7; 20:47).

  
/ 962  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl

സ്വീഡൻബർഗിന്റെ കൃതികളിൽ നിന്ന്

 

Apocalyps Onthuld #763

ഈ ഭാഗം പഠിക്കുക

  
/ 962  
  

763. Zoveel als zij zichzelf verheerlijkt en verlustigd heeft, zoveel pijniging en rouw geeft haar, betekent dat er voor hen in de graad volgens de verheffing des harten vanwege de heerschappij en volgens de uitbundige vreugde van gemoed en lichaam vanwege de rijkdommen, na de dood innerlijke smart is vanwege de neerwerping en de bespotting en vanwege de behoeftigheid en de ellende.

Met, zoveel als zij zichzelf verheerlijkt heeft, wordt aangeduid in de graad volgens de verheffing des harten vanwege de heerschappij; daarom immers verheerlijken zij zich; met zoveel als zij zich verlustigd heeft, wordt aangeduid in de graad volgens de uitbundige vreugde van gemoed en lichaam vanwege de rijkdommen en de verkwikkingen en bekoorlijkheden daaruit, zoals eerder in nr. 759; met haar pijniging geven, wordt aangeduid de innerlijke smart vanwege de neerwerping uit de heerschappij en dan de bespotting; hun pijniging na de dood is nergens anders vandaan; en met haar rouw geven, wordt aangeduid de innerlijke smart vanwege de behoeftigheid en de ellende; hun rouw na de dood is daarvandaan; het verkwikkelijke van de liefde van heersen vanuit de liefde van zich over alle dingen van de Heer, namelijk alle dingen van de hemel en van de Kerk, wordt na de dood in zo’n pijniging verkeerd en het bekoorlijke van de liefde om het gemoed en het lichaam te vullen met de verrukkingen die uit de rijkdom zijn opgevat, wordt bij hen die in de genoemde liefde van heersen zijn, verkeerd in zo’n rouw; want de verkwikkelijke en bekoorlijke dingen die vanuit die liefden voortgaan, maken het leven van eenieder en daarom ontstaat er, wanneer zij in het tegengestelde worden verkeerd, pijniging en rouw; dit zijn de vergeldingen en de straffen, die in het Woord worden verstaan onder de pijnigingen in de hel; en vandaar wordt de haat tegen de Heer en tegen alle dingen van de hemel en de Kerk, verstaan onder het vuur daar.

Eendere dingen worden ten aanzien van Babel gezegd bij de profeten: ’Ik zal Babel en alle inwoners van Chaldea al het boze vergelden dat zij gedaan hebben in Zion vóór ulieder ogen’, (Jeremia 51:24).

‘Over Babel zal de verwoester komen, want de God der vergeldingen, Jehovah, zal door te vergelden vergelden’, (Jeremia 51:55, 56).

‘Uw grootsheid is in de hel neergelaten, onder u is de worm uitgespreid [de pijniging die de innerlijke smart is]; gij zei in uw hart: Ik zal de hemelen beklimmen, over de sterren Gods zal ik mijn troon verhogen; ik zal de Allerhoogste gelijk zijn; doch gij zijt tot de hel neergelaten; die u zien, zullen zeggen: Is dit de man die de aarde beroerde, die de koninkrijken deed beven’, enzovoort, (Jesaja 14:11, 13-16); deze dingen ten aanzien van Lucifer, die daar Babel is, zoals blijkt uit de verzen 4 en 22 daar.

  
/ 962  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl