სვედენბორგის ნაშრომებიდან

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 3199

შეისწავლეთ ეს პასაჟი.

  
/ 10837  
  

3199. Dat de woorden ‘en ziet, de kamelen kwamen’ betekenen, gericht op de algemene wetenschappelijke dingen in de natuurlijke mens, blijkt uit de betekenis van de kamelen, namelijk de algemene wetenschappelijke dingen in de natuurlijke mens, waarover de nrs. 3048, 3071;

de aandacht was daarop gericht, omdat het ware daar vandaan verwacht werd, zoals blijkt uit wat eerder in dit hoofdstuk herhaaldelijk gezegd is en aangetoond.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

სვედენბორგის ნაშრომებიდან

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 3071

შეისწავლეთ ეს პასაჟი.

  
/ 10837  
  

3071. Dat de woorden ‘en ik zal ook uw kamelen drenken’ de daaruit voortvloeiende verlichting van alle wetenschappelijke dingen in de natuurlijke mens betekenen, blijkt uit de betekenis van de kamelen, namelijk de algemene wetenschappelijke dingen, dus deze dingen in het algemeen of alle, waarover eerder in nr. 3048;

en uit de betekenis van drenken, namelijk verlichten; dat water putten onderrichten is, werd eerder in nr. 3058 aangetoond; dus wil drenken zeggen: verlichten; want de verlichting komt door onderricht.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

სვედენბორგის ნაშრომებიდან

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 5077

შეისწავლეთ ეს პასაჟი.

  
/ 10837  
  

5077. De schenker van de koning van Egypte; dat dit betekent bij de dingen in het lichaam die onderworpen zijn aan het verstandelijke deel, staat vast uit de betekenis van de schenker, namelijk het uiterlijk zinlijke of het zinlijke van het lichaam dat ondergeschikt of onderworpen is aan het verstandelijke deel van de innerlijke mens, waarover hierna; en uit de betekenis van de koning van Egypte, namelijk de natuurlijke mens, waarover nr. 5079. Omdat in wat volgt wordt gehandeld over de schenker en de bakker en met hen de uiterlijke zinlijke dingen worden aangeduid, die van het lichaam zijn, moet eerst iets over deze zinlijke dingen worden gezegd. Dat de uiterlijke zinnen of die van het lichaam er vijf zijn, namelijk het gezicht, het gehoor, de reuk, de smaak en de tast, is bekend en eveneens dat deze al het vitale van het lichaam uitmaken; het lichaam immers leeft zonder die zinnen in het geheel niet; waarom het ook, wanneer het daarvan wordt beroofd, sterft en een lijk wordt. Het lichamelijke zelf van de mens is dus niets anders dan de ontvanger van de gewaarwordingen, dus van het leven daaruit. Het principale is het sensitieve en het instrumentale is het lichamelijke; het instrumentale zonder zijn principale waaraan het is aangepast, kan zelfs niet het lichamelijke worden genoemd zodanig als de mens dit met zich ronddraagt wanneer hij in de wereld leeft, maar het instrumentale tegelijk met het principale is dit, wanneer deze in één zaak samenwerken; dit dus is het lichamelijke. De uiterlijke zinlijke dingen van de mens hebben alle betrekking op zijn innerlijke zinlijke dingen; zij zijn immers de mens gegeven en in zijn lichaam gesteld opdat zij de innerlijke mens van dienst zijn zolang hij in de wereld is en aan de zinlijke dingen ervan onderworpen zijn; wanneer daarom de uiterlijke zinlijke dingen van de mens aanvangen te heersen over de innerlijke zinlijke dingen van de mens, is het met de mens gedaan; dan immers worden de innerlijke zinlijke dingen niet anders beschouwd als bedienden, die van dienst zijn om de dingen te bevestigen die de uiterlijke zinlijke dingen uit overheersing gebieden; wanneer de uiterlijke zinlijke dingen in deze staat zijn, dan zijn zij in de omgekeerde orde, nr. 5076.

De uiterlijke zinlijke dingen van de mens hebben, zoals gezegd, betrekking op de innerlijke, in het algemeen op het verstandelijke en op het wilsdeel; daarom zijn er uiterlijke zinlijke dingen die onderworpen of ondergeschikt zijn aan het verstandelijke deel van de mens en er zijn er die onderworpen zijn aan het wilsdeel van de mens. Het zinlijke dat onderworpen is aan het verstandelijke deel, is vooral het gezicht; het zinlijke dat onderworpen is aan het verstandelijke deel en daarna aan het wilsdeel, is het gehoor en dat wat aan het ene en het andere tegelijk is onderworpen, is de reuk en nog meer de smaak; dat zinlijke echter dat aan het wilsdeel is onderworpen, is de tast. Dat de uiterlijke zinlijke dingen aan die delen zijn onderworpen, kan met vele dingen worden aangetoond en eveneens hoe zij onderworpen zijn; maar het zou al te ver voeren de ontvouwing hier tot daarheen uit te strekken. Enigszins kan men het weten uit wat over de overeenstemming van die zinnen aan het einde van de voorgaande hoofdstukken is getoond. Verder moet men weten dat alle ware dingen, die van het geloof worden genoemd, tot het verstandelijke deel behoren en dat de goede dingen, die van de liefde en van de naastenliefde zijn, van het wilsdeel zijn; dus is het van het verstandelijke deel om het ware en eveneens het goede te geloven, te erkennen, te weten en te zien, maar het is van het wilsdeel om daardoor te worden aangedaan en het lief te hebben; en dat waardoor de mens wordt aangedaan en wat hij liefheeft, is het goede; maar hoe het verstandelijke in het wilsdeel invloeit, wanneer het ware in het goede overgaat en hoe het wilsdeel in het verstandelijke invloeit, wanneer het dit aandrijft, is een zaak van nog diepere navorsing, waarover, vanuit de Goddelijke barmhartigheid van de Heer in wat volgt hier en daar zal worden besproken. Dat de schenker het zinlijke is dat onderworpen of ondergeschikt is aan het verstandelijk deel van de innerlijke mens, komt omdat alles wat als drank van dienst is, of wat te drinken wordt gegeven, zoals wijn, melk en water, op het ware betrekking heeft, dat tot het verstandelijke deel behoort en dus betrekking heeft op het verstandelijke deel; en omdat het het uiterlijk zinlijke of het zinlijke van het lichaam is, dat dienst doet, wordt daarom met de schenker dat zinlijke of dit van de zinlijke dingen aangeduid; dat te drinken geven en drinken in het algemeen wordt gezegd met betrekking tot de ware dingen, die van het verstandelijke deel zijn, zie de nrs. 3069, 3071, 3168, 3772, 4017, 4018;

dat het in het bijzonder ook het ware is dat vanuit het goede is, of het geloof dat vanuit de naastenliefde is, nrs. 1071, 1798;

en dat het water het ware is, nrs. 680, 2702, 3058, 3424, 4976. Hieruit kan nu vaststaan wat de schenker is.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl