ბიბლია

 

Jeremia 50:21

Სწავლა

       

21 Tegen het land Merathaim, trek tegen hetzelve op, en tegen de inwoners van Pekod; verwoest en verban achter hen, spreekt de HEERE, en doe naar alles, wat Ik u geboden heb.

სვედენბორგის ნაშრომებიდან

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 6729

შეისწავლეთ ეს პასაჟი.

  
/ 10837  
  

6729. En de dochter van farao daalde neer, dat dit het godsdienstige daar betekent, staat vast uit de betekenis van de dochter, namelijk de aandoening van het ware en het goede en vandaar de Kerk, nrs. 2362, 3963; en in de tegengestelde zin de aandoening van het valse en het boze en vandaar het godsdienstige dat daaruit voortkomt, nr. 3024, hier het godsdienstige uit de valse wetenschappen, omdat het farao’s dochter was; door farao immers wordt hier het valse wetenschappelijke uitgebeeld, nrs. 6651, 6679, 6683, 6692.

Dat met de dochters in het Woord de Kerken worden aangeduid, kan vaststaan uit die zeer vele plaatsen waar de Kerk wordt genoemd ‘dochter van Zion’ en ‘dochter van Jeruzalem’; en dat met de dochters eveneens de godsdienstige dingen van verscheidene naties worden aangeduid, die vals zijn, blijkt eveneens uit die plaatsen waar dochters worden genoemd, zoals ‘dochter van Tyrus’, (Psalm 45:13); ‘dochter van Edom’, (Klaagliederen 4:22); ‘dochter der Chaldeeën en van Babel’, (Jesaja 47:1,5; Jeremia 50:41,42; 51:33; Zacharia 2:11; Psalm 137:8); ‘dochter der Filistijnen’, (Ezechiël 16:27,57); dochter van Tarsis’, (Jesaja 23:10); ‘dochter van Egypte’ bij Jeremia: ‘Klim op naar Gilead en neem balsem, gij maagd dochter van Egypte, maak u vaten der verhuizing, gij inwoonster dochter van Egypte; beschaamd is de dochter van Egypte, gegeven in de hand des volks van het noorden’, (Jeremia 46:11,19,24); de dochter van Egypte voor de aandoening van het redeneren over de ware dingen van het geloof of het wel zo is, vanuit de wetenschappen, wanneer het ontkennende regeert; dus staat zij voor het godsdienstige dat daaruit oprijst, dat zodanig is dat men niets dan alleen het valse gelooft.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

სვედენბორგის ნაშრომებიდან

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 2362

შეისწავლეთ ეს პასაჟი.

  
/ 10837  
  

2362. Dat de woorden ‘Ziet, ik bid u, ik heb twee dochters die geen man bekend hebben’ de aandoeningen van het goede en ware betekenen, blijkt uit de betekenis van de dochters, namelijk de aandoeningen, waarover in de nrs. 489, 490, 491.

Dat zij geen man bekend hebben, betekent dat het valse haar niet bezoedeld had, want de man betekent het redelijk ware, en verder ook in tegenovergestelde zin het valse, nrs. 265, 749, 1007. Er zijn twee aandoeningen, namelijk die van het goede en die van het ware, zie nr. 1997;

de aandoening van het goede, maakt de hemelse Kerk uit, en wordt in het Woord ‘Dochter Zions’ genoemd, alsmede ‘Dochter Maagd Zions’; de aandoening van het ware echter maakt de geestelijke Kerk uit en wordt in het Woord ‘Dochter van Jeruzalem’ genoemd, zoals bij Jesaja:

‘De dochter, de maagd van Zion heeft u veracht, heeft u bespot, de dochter van Jeruzalem heeft het hoofd achter u geschud’, (Jesaja 37:22; 2 Koningen 19:21).

Bij Jeremia:

‘Wat zal ik bij u vergelijken, o dochter Jeruzalems; wat zal ik met u gelijkstellen en u troosten, maagd dochter Zions’, (Klaagliederen 2:13).

Bij Micha:

‘Gij, o toren der kudde, heuvel der dochter Zions, tot u zal komen en daar zal komen de vorige heerschappij, het koninkrijk der dochter van Jeruzalem’, (Micha 4:8).

Bij Zefanja:

‘Jubel, gij dochter Zions, juich, Israël, wees blij en verheug u van ganser harte, gij dochter Jeruzalems’, (Zefanja 3:14).

Bij Zacharia:

‘Verheug u zeer, gij dochter Zions, juich, gij dochter Jeruzalems; ziet, uw Koning zal u komen’, (Zacharia 9:9; Mattheüs 21:5; Johannes 12:15). Dat de hemelse Kerk of het hemelse rijk van de Heer, vanwege de aandoening van het goede, dat wil zeggen, vanwege de liefde tot de Heer zelf, ‘dochter Zions’ wordt genoemd, zie men verder nog bij Jesaja 10:32; 16:1; 52;2; 62:11; Jeremia 4:31; 6:2, 23; Klaagliederen 1:6; 2:1, 4, 8, 10; Micha 4:10, 13; Zacharia 2:10; dn in Psalm 9:15. En dat de geestelijke Kerk of het geestelijke rijk van de Heer, vanwege de aandoening van het ware en dus vanwege de liefde jegens de naaste, dochter Jeruzalems wordt genoemd, (Klaagliederen 2:15). Over deze beide Kerken, zoals de een is en zoals de ander is, werd herhaaldelijk in het eerste deel gehandeld. De oorzaak hiervan, dat de hemelse Kerk vanwege de liefde tot de Heer in de liefde jegens de naaste is, daarom wordt zij vooral met een ongetrouwde dochter of maagd vergeleken, ja zelfs ook maagd genoemd, zoals bij Johannes:

‘Dezen zijn het, die met vrouwen niet bevlekt zijn, want zij zijn maagden; dezen zijn het die het Lam volgen, waar het ook heengaat; want zij zijn onbevlekt voor de troon van God’, (Openbaring 14:4, 5). Opdat dit ook in de Joodse Kerk zou worden uitgebeeld, was het de priesters opgelegd, dat zij geen weduwen maar maagden tot hun vrouwen zouden nemen, (Leviticus 21:13-15; Ezechiël 44:22). Uit deze dingen, die in dit vers besloten liggen, kan blijken, hoe rein het Woord in de innerlijke zin is, ofschoon het in de letter anders zou schijnen; want wanneer deze woorden gelezen worden:

‘Ziet, ik bid u, ik heb twee dochters die geen man bekend hebben; ik zal haar, ik bid u, tot u uitbrengen en doet haar, zoals het goed is in uw ogen; alleen doet deze Mannen niets’, komt niets anders dan iets onreins in de voorstellingen op, vooral in die van hen die in een leven van het boze zijn, maar hoe kuis deze woorden in de innerlijke zin zijn, blijkt duidelijk uit de verklaring, namelijk dat zij de aandoeningen van het goede en ware betekenen en de gelukzaligheid, die degenen die het Goddelijke van de Heer en het Heilige niet schenden, gewaarworden door de genieting daarvan.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl