ბიბლია

 

Jeremia 31:29

Სწავლა

       

29 In die dagen zullen zij niet meer zeggen: De vaders hebben onrijpe druiven gegeten, en der kinderen tanden zijn stomp geworden.

ბიბლია

 

Job 13:26

Სწავლა

       

26 Want Gij schrijft tegen mij bittere dingen; en Gij doet mij erven de misdaden mijner jonkheid.