ბიბლია

 

Genesis 3:6

Სწავლა

       

6 En de vrouw zag, dat die boom goed was tot spijze, en dat hij een lust was voor de ogen, ja, een boom, die begeerlijk was om verstandig te maken; en zij nam van zijn vrucht en at; en zij gaf ook haar man met haar, en hij at.

სვედენბორგის ნაშრომებიდან

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 268

შეისწავლეთ ეს პასაჟი.

  
/ 10837  
  

268. Dat de aardbodem de uiterlijke mens betekent, kan blijken over wat reeds eerder gezegd is over de aarde, de aardbodem en het veld; wanneer de mens wedergeboren is, wordt hij niet meer aarde, maar aardbodem genoemd, omdat de hemelse zaden bij hem zijn ingeplant. Hij wordt ook met de aardbodem vergeleken en herhaaldelijk in het Woord aardbodem genoemd. Het is in de uiterlijke mens, of in zijn gevoel en geheugen, dat de zaden van het goede en ware worden ingeplant, echter niet in de innerlijke mens, omdat er in het innerlijke niets van het eigene van de mens is, maar in het uiterlijke. In het innerlijke zijn goedheden en waarheden, en wanneer deze niet langer aanwezig schijnen, is de mens dan een uiterlijke of lichamelijke geworden, hoewel zij in het innerlijke door de Heer zijn weggelegd, zonder dat de mens het weet, want zij treden niet voor de dag, vooraleer de uiterlijke mens als het ware sterft, zoals dat pleegt voor te komen bij verzoekingen, onheil, ziekten en in het stervensuur. De rede behoort ook tot de uiterlijke mens (nr. 118);

terwijl ze op zichzelf iets is dat het midden houdt tussen de innerlijke en de uiterlijke mens, want de innerlijke mens werkt door de rede op de uiterlijke lichamelijke; wanneer echter de rede toestemt, dan scheidt zij de uiterlijke van de innerlijke af, zodat men niet meer weet dat er een innerlijk bestaat, dus evenmin wat inzicht en wijsheid zijn, die tot de innerlijke mens behoren.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl