Სწავლა
20 Mozes dan nam zijn vrouw, en zijn zonen, en voerde hen op een ezel, en keerde weder in Egypteland; en Mozes nam den staf Gods in zijn hand.
20 Doch de HEERE verstokte Farao's hart, dat hij de kinderen Israels niet liet trekken.
21 Then Peter came and said to him, "Lord, how often shall my brother sin against me, and I forgive him? Until seven times?"