ბიბლია

 

Exodus 17:2

Სწავლა

       

2 Toen twistte het volk met Mozes, en zeide: Geeft gijlieden ons water, dat wij drinken! Mozes dan zeide tot hen: Wat twist gij met mij? Waarom verzoekt gij den HEERE?

სვედენბორგის ნაშრომებიდან

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 8350

შეისწავლეთ ეს პასაჟი.

  
/ 10837  
  

8350. Deswege noemde hij de naam Mara; dat dit de staat en de hoedanigheid van die verzoeking betekent, staat hieruit vast dat de namen die worden gegeven aan zaken waarover in het Woord wordt gehandeld, de hoedanigheid en de staat van de zaak bevatten waarover gehandeld wordt, nrs. 2643, 3422, 4298, 4442; hier dus betekent Mara de hoedanigheid en de staat van de verzoeking waarover in deze verzen wordt gehandeld; Mara betekent ook het bittere.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

სვედენბორგის ნაშრომებიდან

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 7122

შეისწავლეთ ეს პასაჟი.

  
/ 10837  
  

7122. En niet omzien tot woorden van leugen; dat dit betekent dat zij zich niet keren tot de ware dingen, staat vast uit de betekenis van omzien, namelijk zich omkeren; en uit de betekenis van de woorden van leugen, wanneer het wordt gezegd door hen die in de valsheden zijn, namelijk de ware dingen; want degenen die in valsheden zijn, noemen de ware dingen vals, dus woorden van leugen en valsheden noemen zij waar; zij zijn immers in het tegengestelde.

In deze verzen wordt in de innerlijke zin nu de bestoking beschreven van de rechtschapenen in het andere leven door de valsheden en eveneens is de wijze uiteengezet waarop zij worden gekweld.

Dat die kwelling wordt toegelaten, is te dien einde dat de valsheden worden verwijderd en de waarheden worden ingeboezemd, wat alleen kan plaatsvinden met bestoken; na de dood kleeft immers de mens alles van zijn gedachten in de wereld aan, alles van zijn bedoelingen, alles van zijn willen, alles van zijn spraak en alles van zijn handelingen en ligt in zijn geheugen, want niets wordt vergeten; maar dat deze zaken in zijn geheugens zijn geprent, vooral in het innerlijk geheugen, dat eigenlijk het geheugen van zijn geest is, zie de nrs. 2469, 2470, 2474, 2475; en omdat dit zo is, kan het niet anders dan dat schandelijke en vuile onderwerpen en eveneens boze en valse zaken uit het leven in de wereld aankleven en maken dat de waarheden die de mens eveneens heeft aangeleerd en de goede dingen waarvan hij zich heeft doordrenkt, worden verborgen; want de ware en de goede dingen kunnen daartussen niet tevoorschijn treden; daarom is het, voordat de waarheden en de goede dingen kunnen verschijnen en hij zo vergezelschapt kan worden aan hen die in de hemel zijn, noodzakelijk dat die boosheden en valsheden worden onthuld, opdat hij die zal kunnen zien en leert kennen en daarna leert wat het ware en het goede is.

Dit kan geenszins plaatsvinden zonder strijd met het boze en het valse bij hemzelf, welke strijd ook daadwerkelijk plaatsvindt; de boze geesten wekken dat boze en die valsheden op en de engelen verontschuldigen die, indien het einddoel goed is geweest en boezemen ware dingen in; dit wordt doorvat alsof het in hemzelf was, zoals ook de verzoeking bij de mens, die niet anders wordt gevoeld dan dat zij in hem is, terwijl het toch een strijd is van de engelen met de boze geesten buiten hem, zie over deze zaak de nrs. 3927, 4249, 4307, 5036, 6657.

Dat het hiermee zo is gesteld is door veel ondervinding als zeker te weten gegeven.

Deze dingen zijn gezegd opdat men zal weten, waarom er bestoking door valsheden plaatsvindt voor hen die van de geestelijke Kerk zijn, waarover in deze verzen in de innerlijke zin is gehandeld en eveneens in de volgende gehandeld wordt.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl