4298. En Jakob noemde de naam van de plaats Peniël; dat dit de staat van de verzoekingen betekent, staat vast uit de samenhang; oudtijds werden aan plaatsen waar iets bijzonders voorviel, namen gegeven en deze namen waren tekenend voor de zaak die daar voorviel en voor de staat ervan, nrs. 340, 2643, 3422; aan deze plaats werd een naam gegeven die de staat van de verzoekingen betekende, want de staat van de verzoekingen wordt hier beschreven door de worsteling en het kampen van Jakob; Peniël betekent in de oorspronkelijke taal ‘de aangezichten van God’ ; dat ‘de aangezichten van God’ zien, wil zeggen, de zwaarste verzoekingen doorstaan, zal in wat volgt worden ontvouwd.
Over het Nieuwe Jeruzalem en haar Hemelse Leer#248
今のところ、この翻訳には#325までの箇所が含まれている。おそらくまだ未完成だろう。左の矢印を押すと、翻訳された最後の数字が見つかります。
Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus#1692
1692. Wat de verzoekingen of de worstelingen van de verzoekingen uitwerken, kan nauwelijks iemand weten; dir zijn middelen waarmee boosheden en valsheden worden opgelost en verstrooid, en waarmee een afschuw ervoor wordt ingeboezemd, en waardoor het geweten niet alleen gegeven maar ook versterkt wordt, en zo wordt de mens dus wedergeboren. Dit is de reden waarom degenen die wedergeboren worden in worstelingen worden gezonden en verzoekingen ondergaan. Zij die ze niet in het leven van het lichaam ondergaan, ondergaan ze in het andere leven, wanneer ze van dien aard zijn dat ze wedergeboren kunnen worden; daarom wordt de Kerk van de Heer een strijdende genoemd. Maar de Heer heeft alleen uit eigen krachten of uit eigen macht de allerwreedste worstelingen van de verzoekingen verduurd, want Hij was door alle hellen rondom belegerd en overwon deze voortdurend. De Heer alleen is het ook die bij de mensen strijdt, welke in de worstelingen van de verzoekingen zijn, en die overwint. De mens kan uit eigen macht hoegenaamd niets uitrichten tegen de boze of de helse geesten, want zij hangen met de hellen zozeer samen, dat wanneer er één buiten gevecht gesteld zou zijn, een ander terstond diens plaats zou innemen, en zo verder tot in eeuwigheid. Zij zijn als de zee die op elk deel van een dijk een druk uitoefent; wanneer in de dijk een scheur of een bres ontstond, zou de zee nooit ophouden met doorbreken en overstromen, totdat er niets meer over was. Zo zou het gesteld zijn, wanneer niet de Heer alleen de worstelingen van de verzoekingen bij de mens doorstaan had.