スウェーデンボルグの著作から

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus#1

この節の研究

  
/ 10837に移動  
  

1. Dat het Woord van het Oude Testament verborgenheden van de hemel bevat, en dat zowel het geheel als elke bijzonderheid daarvan op de Heer betrekking heeft, op Zijn hemel, op de Kerk, op het geloof en de dingen van het geloof, kan geen sterveling uit de letter opmaken. Uit de letter of uit de letterlijke zin ziet niemand iets anders, dan dat het in het algemeen gaat over de uiterlijke dingen van de Joodse Kerk, terwijl er overal een innerlijke zin is, dat nergens in het uiterlijke aan het licht komt, behalve dan het zeer weinige dat de Heer onthuld heeft en aan de apostelen heeft ontvouwd; zo bijvoorbeeld, dat de offeranden de Heer betekenen, het land Kanaän en Jeruzalem en ook het Paradijs, de hemel betekenen, waarom dan ook van het hemelse Kanaän en Jeruzalem gesproken wordt.

  
/ 10837に移動  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

スウェーデンボルグの著作から

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus#1885

この節の研究

  
/ 10837に移動  
  

1885. Maar deze beide soorten van gezichten zijn buitengewoon en zij zijn mij alleen getoond met het doel, dat ik weten zou van welke aard zij zijn. Tot het op gewone wijzen geziene echter behoort alles wat men door de Goddelijke barmhartigheid van de Heer, in dit eerste deel vindt meegedeeld, en aan het begin van elk hoofdstuk werd geplaatst en ook erachteraan toegevoegd. Maar dit zijn geen gezichten, maar geziene dingen bij volledig wakker zijn van het lichaam en wel nu reeds sinds verscheidene jaren. Einde van hoofdstuk 15 -----

  
/ 10837に移動  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

スウェーデンボルグの著作から

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus#755

この節の研究

  
/ 10837に移動  
  

755. Dat door ‘het zeshonderdste jaar’, de tweede maand en de zeventiende dag, de tweede staat van de verzoeking wordt aangeduid’ blijkt uit hetgeen tot hiertoe gezegd is, want van het 6de vers tot dit 11de is gehandeld over de eerste staat van de verzoeking, welke de dingen van het verstand betroffen, nu echter is sprake van de tweede staat, namelijk betreffende de dingen van de wil; dit is de reden, waarom zijn leeftijd andermaal wordt genoemd; eerst was er gezegd, dat hij een zoon van zeshonderd was, hier, dat de vloed is geschied in het zeshonderdste jaar van zijn leven, in de tweede maand en op de zeventiende dag; niemand zou ooit kunnen vermoeden, dat onder de jaren van de leeftijd van Noach, waarbij zowel de jaren als de maanden en de dagen worden aangegeven, de staat van de verzoeking ten aanzien van de dingen van de wil worden verstaan, maar van dien aard was, als gezegd, de spreek- en schrijftrant van de Oudsten, en bovenal schepten zij er behagen in, tijden en namen te kunnen aangeven en daarmee een als werkelijkheid schijnende geschiedenis samen te stellen; hierin bestond hun wijsheid. Dat echter zeshonderd jaren niets anders betekenden dan de eerste staat van de verzoeking, is boven bij de 6de vers aangetoond; hier op dezelfde wijze zeshonderd jaren, maar opdat de tweede staat van de verzoeking aangeduid zou worden, zijn er maanden en dagen aan toegevoegd, en wel twee maanden of in de tweede maand, wat de strijd zelf betekent, zoals blijken kan uit de eerder bij het 2de vers van dit hoofdstuk aangegeven betekenis van het getal twee, namelijk dat dit hetzelfde betekent als zes, te weten: arbeid en strijd, voorts verstrooiing, zoals men daar vindt aangetoond. Het getal zeventien betekent echter betekent zowel het begin van de verzoeking als het einde van de verzoeking, omdat het is samengesteld uit de getallen zeven en tien; wanneer dit getal het begin van de verzoeking betekent, dan sluit het in zich over zeven dagen of een week van zeven dagen, en dat dit het begin van de verzoeking betekent, is eerder bij het 4de vers van dit hoofdstuk aangetoond; wanneer daarentegen dit getal het einde van de verzoeking betekent, zoals in het volgende, achtste hoofdstuk vers 4, dan is zeven een heilig getal, waaraan tien is toegevoegd, welk getal de overblijfselen betekent, want zonder overblijfselen kan de mens niet wedergeboren worden. Dat het getal zeventien het begin van de verzoeking betekent, blijkt bij Jeremia, dat hem bevolen wordt een veld te kopen van Chanamel, de zoon van zijn oom, hetwelk in Anatoth was, en ‘hij woog hem zilver toe, zeven sikkelen en tien van zilver’, (Jeremia 32:9);

dat dit getal ook hun Babylonische gevangenschap betekent, waardoor de verzoeking van de gelovigen en de verwoesting van de ongelovigen werd uitgebeeld, en wel het begin van de verzoeking en tevens het einde van de verzoeking, of de bevrijding, kan blijken uit hetgeen volgt in dat hoofdstuk van de profeet; van de gevangenschap is daar sprake tot vers 36, van de bevrijding vanaf vers 37. Zo’n getal zou bij de profeet geenszins bestaan zo het niet als al het overige verborgenheden in zich sloot. Dat zeventien het begin van de verzoeking betekent, kan ook blijken uit de leeftijd van Jozef, die een zoon van zeventien jaren was, toen hij tot zijn broers gezonden en naar Egypte verkocht werd, (Genesis 37:2). Dat hij naar Egypte verkocht werd, beeldt iets dergelijks uit, zoals daar ter plaatse, door de Goddelijke barmhartigheid van de Heer, zal worden aangetoond. Aldaar zijn het uitbeeldende geschiedenissen, die zo gebeurd zijn als zij geschreven worden, hier echter zijn de geschiedenissen uitbeeldende verdichtselen, welke niet zo gebeurd zijn als zij in de zin van de letter beschreven zijn; niettemin sluiten zij hemelse verborgenheden in, en wel elk woord, zoals dit hier. Dat het hiermee zo gesteld is, kan wel niet anders dan vreemd schijnen, want overal waar een ware of verdichte geschiedenis voorkomt, blijft de geest aan de letter haken, waaraan hij zich niet onttrekken kan en vandaar gelooft hij dat de letter niets anders betekent en uitbeeldt; maar dat er een innerlijke zin is, waarin het leven van het Woord schuilt, niet echter in de letter, welke zonder de innerlijke zin dood is, kan ieder mens met inzicht duidelijk zijn; wat is zonder de innerlijke zin de geschiedenis anders dan een geschiedenis bij een of andere wereldse schrijver? Wat voor nut zou het dan hebben, om het jaar van Noach te weten, en de maand en de dag toen de vloed geschiedde, als het niet een hemelse verborgenheid bevatte? En wie kan niet zien, dat de woorden: alle fonteinen van de grote afgrond zijn opengebroken, en de sluizen van de hemel geopend’ een profetische spreekwijze is, behalve nog andere dergelijke dingen meer.

  
/ 10837に移動  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl