スウェーデンボルグの著作から

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus#1

この節の研究

  
/ 10837に移動  
  

1. Dat het Woord van het Oude Testament verborgenheden van de hemel bevat, en dat zowel het geheel als elke bijzonderheid daarvan op de Heer betrekking heeft, op Zijn hemel, op de Kerk, op het geloof en de dingen van het geloof, kan geen sterveling uit de letter opmaken. Uit de letter of uit de letterlijke zin ziet niemand iets anders, dan dat het in het algemeen gaat over de uiterlijke dingen van de Joodse Kerk, terwijl er overal een innerlijke zin is, dat nergens in het uiterlijke aan het licht komt, behalve dan het zeer weinige dat de Heer onthuld heeft en aan de apostelen heeft ontvouwd; zo bijvoorbeeld, dat de offeranden de Heer betekenen, het land Kanaän en Jeruzalem en ook het Paradijs, de hemel betekenen, waarom dan ook van het hemelse Kanaän en Jeruzalem gesproken wordt.

  
/ 10837に移動  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

スウェーデンボルグの著作から

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus#1885

この節の研究

  
/ 10837に移動  
  

1885. Maar deze beide soorten van gezichten zijn buitengewoon en zij zijn mij alleen getoond met het doel, dat ik weten zou van welke aard zij zijn. Tot het op gewone wijzen geziene echter behoort alles wat men door de Goddelijke barmhartigheid van de Heer, in dit eerste deel vindt meegedeeld, en aan het begin van elk hoofdstuk werd geplaatst en ook erachteraan toegevoegd. Maar dit zijn geen gezichten, maar geziene dingen bij volledig wakker zijn van het lichaam en wel nu reeds sinds verscheidene jaren. Einde van hoofdstuk 15 -----

  
/ 10837に移動  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

スウェーデンボルグの著作から

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus#3212

この節の研究

  
/ 10837に移動  
  

3212. Dat de woorden ‘en Izaäk was getroost na zijn moeder’ de nieuwe staat betekenen, kan uit de betekenis van ‘troost ontvangen’ blijken, namelijk een nieuwe staat, want de staat van de vertroosting is een nieuwe staat en dat deze een vorige opvolgde, wordt aangeduid door de woorden ‘na zijn moeder’. De nieuwe staat is de staat van de verheerlijking van het redelijke, zoals eerder ten aanzien van het goede, evenzo nu ten aanzien van het ware. Het redelijke was verheerlijkt, toen het ten aanzien van beide Goddelijk was gemaakt. Dat de Heer ten aanzien van het Menselijke nieuw werd gemaakt, dat wil zeggen, verheerlijkt, of wat hetzelfde is Goddelijk, kan niemand ooit begrijpen en dus ook niet geloven, die in wereldse en lichamelijke liefden is; hij weet geheel niet wat het geestelijke en het hemelse is en wil het zelfs niet eens weten. Maar wie niet in wereldse en lichamelijke liefden is, kan dit gewaarworden, want hij gelooft dat de Heer één is met de Vader en dat van Hem al het heilige uitgaat en dus dat Hij Goddelijk is ook ten aanzien van het Menselijke; en wie gelooft, ontvangt op zijn wijze. De staat van de verheerlijking van de Heer kan enigermate begrepen worden aan de hand van de staat van de wederverwekking van de mens, want de wederverwekking van de mens is een beeld van de verheerlijking van de Heer, zie nrs. 3043, 3138. Wanneer de mens wordt wederverwekt, wordt hij geheel en al een ander en wordt nieuw; daarom ook wordt hij, wanneer hij wederverwekt is ‘wederom geboren’ en ‘opnieuw geschapen’ genoemd. Dan is, hoewel hij hetzelfde gelaat en dezelfde spraak heeft, toch zijn gemoed niet hetzelfde; zijn gemoed is, wanneer hij is wederverwekt, hemelwaarts geopend en daarin woont de liefde tot de Heer en de liefde jegens de naaste met het geloof. Het is het gemoed dat tot een ander en nieuw mens maakt; de verandering van staat kan niet waargenomen worden in het lichaam van de mens, maar in zijn geest; het lichaam is slechts de bedekking van zijn geest; en wanneer dit wordt afgelegd, treedt zijn geest tevoorschijn en wel in een geheel andere vorm, wanneer hij wederverwekt is; hij bezit dan de vorm van de liefde en van de naastenliefde in onuitsprekelijke schoonheid, nr. 553, in plaats van de vorige vorm, die er een was van haat en wreedheid met een wanstaltigheid, die eveneens onuitsprekelijk is. Hieruit kan blijken, wat de wederverwekte is of de wederom geborene of de opnieuw geschapene, namelijk een geheel ander en nieuw mens. Uit dit beeld kan men enigszins beseffen, wat de verheerlijking van de Heer is. Hij werd niet wederverwekt zoals een mens, maar Hij werd Goddelijk en wel krachtens de eigenlijke Goddelijke Liefde zelf. Van welke aard Zijn vorm toen was, openbaarde zich aan Petrus, Jacobus en Johannes, toen het hun gegeven werd Hem te zien; niet met de ogen van het lichaam, maar met de ogen van de geest, namelijk dat Zijn aangezicht blonk als de zon, (Mattheüs 17:2) en dat dit Zijn Goddelijk Menselijke was, blijkt uit de stem die toen uit de wolk kwam, zeggende:

‘Deze is Mijn geliefde Zoon’, (Mattheüs vers 5). Dat de Zoon het Goddelijk Menselijke is, zie nr. 2628. Vervolg: Over de uitbeeldingen en overeenstemmingen

  
/ 10837に移動  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl