聖書

 

Klaagliederen 5

勉強

   

1 Gedenk, HEERE, wat ons geschied is, aanschouw het, en zie onzen smaad aan.

2 Ons erfdeel is tot de vreemdelingen gewend, onze huizen tot de uitlanders.

3 Wij zijn wezen zonder vader, onze moeders zijn als de weduwen.

4 Ons water moeten wij voor geld drinken; Ons hout komt Ons op prijs te staan.

5 Wij lijden vervolging op onze halzen; zijn wij woede, men laat ons geen rust.

6 Wij hebben den Egyptenaar de hand gegeven, en den Assyrier, om met brood verzadigd te worden.

7 Onze vaders hebben gezondigd, en zijn niet meer, en wij dragen hun ongerechtigheden.

8 Knechten heersen over ons; er is niemand, die ons uit hun hand rukke.

9 Wij moeten ons brood met gevaar onzes levens halen, vanwege het zwaard der woestijn.

10 Onze huid is zwart geworden gelijk een oven, vanwege den geweldigen storm des hongers.

11 Zij hebben de vrouwen te Sion verkracht, en de jonge dochters in de steden van Juda.

12 De vorsten zijn door hunlieder hand opgehangen; de aangezichten der ouden zijn niet geeerd geweest.

13 Zij hebben de jongelingen weggenomen, om te malen, en de jongens struikelen onder het hout.

14 De ouden houden op van de poort, de jongelingen van hun snarenspel.

15 De vreugde onzes harten houdt op, onze rei is in treurigheid veranderd.

16 De kroon onzes hoofds is afgevallen; o wee nu onzer, dat wij zo gezondigd hebben!

17 Daarom is ons hart mat, om deze dingen zijn onze ogen duister geworden.

18 Om des bergs Sions wil, die verwoest is, waar de vossen op lopen.

19 Gij, o HEERE, zit in eeuwigheid, Uw troon is van geslacht tot geslacht.

20 Waarom zoudt Gij ons steeds vergeten? Waarom zoudt Gij ons zo langen tijd verlaten?

21 HEERE, bekeer ons tot U, zo zullen wij bekeerd zijn; vernieuw onze dagen als van ouds.

22 Want zoudt Gij ons ganselijk verwerpen? Zoudt Gij zozeer tegen ons verbolgen zijn?

   

スウェーデンボルグの著作から

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus#6524

この節の研究

  
/ 10837に移動  
  

6524. De ouderen van zijn huis; dat dit betekent die welke zouden samenstemmen met het goede, staat vast uit de betekenis van de ouderen, namelijk de voornaamste dingen van de wijsheid, dus die overeenstemmen met het goede, waarover hierna; en uit de betekenis van het huis, namelijk het goede, waarover de nrs. 2559, 3652, 3720, 4982.

Dat de ouderen de voornaamste dingen van de wijsheid zijn, komt omdat de Ouden in het Woord de wijzen betekenen en in de zin die los staat van de persoon, de wijsheid; aangezien de twaalf stammen van Israël alle ware en goede dingen in samenvatting betekenden, waren over hen vorsten en eveneens ouderen gesteld en met de vorsten werden de primaire ware dingen aangeduid, die van het inzicht zijn en met de ouderen de voornaamste dingen van de wijsheid, dus die van het goede zijn; dat de vorsten de primaire ware dingen betekenen, die van het inzicht zijn, nrs. 1482, 2089, 5044;

dat echter de ouderen de voornaamste dingen van de wijsheid betekenden en de Ouden de wijsheid, blijkt uit deze plaatsen, bij David:

‘Zij zullen Jehovah verheffen in de vergadering des volks en in de zitting der ouden zullen zij Hem loven’, (Psalm 107:32);

de vergadering des volks staat voor hen die in de ware dingen zijn die van het inzicht zijn, want van vergadering wordt gesproken met betrekking tot de ware dingen, nrs. 1259, 1260, 2928, 3295, 3581;

de zitting der ouden staat voor hen die in het goede zijn, dat van de wijsheid is; de wijsheid immers is van het leven en dus van het goede; het inzicht echter is van de erkentenissen, dus van het ware, nr. 1555.

Bij dezelfde:

‘Meer dan de ouden ben ik wijs, omdat ik Uw bevelen heb bewaard’, (Psalm 119:100);

de ouden staan klaarblijkend voor de wijze. Evenzo bij Job:

‘In de ouden is de wijsheid, in de lengte der dagen het inzicht’, (Job 12:12).

Bij Mozes:

‘Voor het grijze haar zult gij opstaan en eren zult gij de aangezichten des ouden’, (Leviticus 19:32);

dit was bevolen omdat de ouden de wijsheid uitbeeldden.

Bij Johannes:

‘Op de tronen zag ik de vierentwintig ouderen zittende, bekleed met witte bekleedselen, die op hun hoofden gouden kronen hadden’, (Openbaring 4:4);

de ouderen staan voor de dingen die van de wijsheid zijn, dus die van het goede zijn; dat de ouderen die dingen zijn, blijkt uit de beschrijving, namelijk dat zij op tronen zaten, bekleed waren met witte bekleedselen en gouden kronen op de hoofden hadden; de tronen immers zijn de ware dingen van het inzicht vanuit het goede dat van de wijsheid is, nr. 5313;

de witte bekleedselen eender; dat de bekleedselen de ware dingen zijn, nrs. 1073, 4545, 4763, 5248, 5954;

en dat van het witte wordt gesproken met betrekking tot het ware, nrs. 3301, 5319;

de gouden kronen op de hoofden zijn de goede dingen van de wijsheid; het goud immers is het goede van de liefde, nrs. 113, 1551, 1552, 5658;

en het hoofd is het hemelse, waar de wijsheid is, nrs. 4938, 4939, 5328, 6436; wijzen worden diegenen genoemd die in de derde of binnenste hemel zijn, inzichtsvollen echter zij die in de middelste of tweede hemel zijn, dus degenen die de Heer niet zo dicht nabij zijn.

Bij dezelfde:

‘Alle engelen stonden rondom de troon en de ouderen en de vier dieren’, (Openbaring 7:11);

de ouderen ook voor de dingen die van de wijsheid zijn. Ook in deze volgende plaatsen; bij Jesaja:

‘De knaap zal zich verheffen tegen de oude en de verachte tegen de geëerde’, (Jesaja 3:5).

Bij dezelfde:

‘Jehovah Zebaoth zal regeren in de berg Zions en in Jeruzalem en voor haar ouderen zal heerlijkheid zijn’, (Jesaja 24:23).

Bij Jeremia:

‘Mijn priesters en mijn ouderen hebben in de stad de geest gegeven, omdat zij spijze voor zich hebben gezocht om daarmee hun ziel te verkwikken’, (Klaagliederen 1:19).

Bij dezelfde:

‘Haar koning en haar vorsten onder de natiën; geen wet; zij zitten op de aarde, zij zwijgen stil, de ouderen der dochter Zions’, (Klaagliederen 2:9, 10).

Bij dezelfde:

‘Zij hebben de vrouwen in Zion verkracht, de maagden in de steden van Jehudah, de vorsten zijn door hun hand opgehangen, de aangezichten der ouden zijn niet geëerd geweest, de ouderen hielden op aan de poort’, (Klaagliederen 5:11, 12, 14).

Bij Ezechiël:

‘Ellende zal op ellende komen en er zal gerucht op gerucht zijn; derhalve zullen zij van de profeet het gezicht zoeken, maar de wet is vergaan van de priester en de raad van de ouderen; de koning zal rouwen en de vorst zal met verbijstering bekleed zijn’, (Ezechiël 7:26, 27).

Bij Zacharia:

‘Nog zullen er oude mannen en vrouwen wonen in de straten van Jeruzalem en de man in wiens hand zijn staf is vanwege de veelheid der dagen’, (Zacharia 8:3, 4).

Opdat de ouderen de dingen zouden uitbeelden die van de wijsheid zijn, werd er van de geest van Mozes genomen en aan hen gegeven, waardoor zij profeteerden, (Numeri 11:16).

De ouderen staan in de tegenovergestelde zin voor de dingen die strijdig zijn met de wijsheid, (Ezechiël 8:11, 12).

  
/ 10837に移動  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

スウェーデンボルグの著作から

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus#10071

この節の研究

  
/ 10837に移動  
  

10071. En de staart; dat dit al het ware daar betekent, staat vast uit de betekenis van de staart van de ram, dus het ware.

Dat de staart het ware is, is omdat deze het laatste is en in de laatste dingen is het ware, nr. 6952.

De staart is ook het laatste van de hersenen; deze worden immers voortgezet in het ruggenmerg, dat ook zijn grens vindt in de staart, die zo het laatste aanhangsel ervan is; daarom wordt er gezegd dat in de slachtoffers ‘de staart zou worden verwijderd dicht aan de ruggengraat’, (Leviticus 3:9).

Dat de staart het ware in de laatste dingen betekent en in de tegengestelde zin het valse, staat vast uit deze plaatsen, bij Jesaja: ‘Jehovah zal uit Israël afhouwen het hoofd en de staart; de grijsaard en de geëerde is het hoofd, de profeet echter, de leraar der leugen, is de staart’, (Jesaja 9:13,14).

Het hoofd en de staart afhouwen, is in de geestelijke zin het goede en het ware afhouwen; er wordt immers over de Kerk gehandeld en wanneer die is verwoest, betekent het hoofd het boze en de staart het valse.

Dat het hoofd het goede is, zie de nrs. 4938, 4939, 5328, 9913, 9914; evenzo de grijsaard, nrs. 6524, 9404; dat de profeet degene is die het ware leert, dus abstract genomen het ware, nrs. 2534, 7269.

In de tegengestelde zin is daarom het hoofd het boze, evenzo de grijsaard en de geëerde die het hoofd maken en de staart is het valse, evenzo de profeet, daarom wordt hij de profeet der leugen genoemd; de leugen immers is het valse.

Bij dezelfde: ‘Er zal voor Egypte geen werk zijn dat het hoofd en de staart mag maken’, (Jesaja 19:15).

Egypte staat voor degenen die door redeneren vanuit wetenschappen willen binnentreden in de waarheden en de goedheden van het geloof en niet uit de onthullingen, dus niet vanuit het geloof van deze dingen, nrs. 1164, 1165, 1186.

Geen werk dat het hoofd en de staart maakt, staat daarvoor dat zij noch het goede, noch het ware hebben.

Dat de staart het ware in de laatste dingen is, blijkt uit de betekenis ervan in de tegengestelde zin, waarin de staart het valse is, bij Johannes: ‘De sprinkhanen hadden staarten de schorpioenen gelijk en er waren angels in hun staarten en hun mogendheid was de mensen te beschadigen’ (Openbaring 9:10); staarten de schorpioenen gelijk en angels in de staarten, zijn de bedreven redeneringen vanuit valsheden, waardoor zij overreden en zo beschadigen; en daarom wordt er gezegd dat hun mogendheid is de mensen te beschadigen.

Dat ook de sprinkhaan het valse in de uiterste dingen is, zie nr. 7643.

Bij dezelfde: ‘De staarten van de paarden waren aan de slangen gelijk, hebbende hoofden en door die beschadigen zijn’, (Openbaring 9:9).

De staarten aan de slangen gelijk, staan ook hier voor de redeneringen vanuit valsheden, waardoor zij beschadigen.

Bij dezelfde: ‘De staart van de draak trok het derde deel van de sterren van de hemel en wierp ze ter aarde’, (Openbaring 12:3,4).

De staart van de draak staat voor de vervalste waarheden, vooral voor de aanwending tot boosheden; de sterren zijn de erkentenissen van het ware en het goede, die worden vervalst; ter aarde werpen, is vernietigen.

  
/ 10837に移動  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl