Ware Christelijke Religie#666

作者: エマニュエル・スウェデンボルグ

この節の研究

  
/ 853に移動  
  

666. Al deze uitspraken die door de vier groepen gedaan waren, hadden de engelen, die boven hen waren, aangehoord en ze zeiden tegen elkaar: ‘Wij bemerken dat niemand in het Christendom weet, wat geweten is; laat ons daarom een van ons omlaag zenden om hen te onderrichten.’ Toen stond opeens een engel in een wit gewaad in hun midden, om wiens hoofd een lichtende band verscheen, waarin kleine sterretjes zichtbaar waren. Deze sprak de vier groepen toe en zei: ‘Wij hebben in de hemel gehoord dat u achtereenvolgens uw meningen hebt gegeven ten aanzien van het geweten. U allen hield het er op dat het een soort gemoedspijn is, die het hoofd en vandaar het lichaam of andersom, zwaar maakt. Maar het geweten is op zichzelf beschouwd niet de een of andere pijn, maar het is een geestelijk willen, overeenkomstig de dingen die tot de godsdienst en het geloof behoren, te handelen. Vandaar komt het, dat zij, die zich in het bezit van een geweten verheugen, in de kalmte van de vrede en in een innerlijke gezegendheid zijn als ze naar het geweten handelen, en in een zekere onrust als ze daartegen handelen. De gemoedspijn echter die u voor het geweten hield, is niet het geweten maar de verzoeking, welke een strijd is van geest en vlees. Als deze geestelijk is, ontleent ze steun aan het geweten, maar als die slechts natuurlijk is, dan ontleent ze haar oorsprong aan die ziekten die de medici even tevoren opsomden. Wat echter het geweten is, kan door voorbeelden verduidelijkt worden: een priester die een geestelijke wil heeft om de waarheden te onderwijzen opdat zijn kudde zalig wordt, heeft een geweten, maar als hij die onderwijst ter wille van enige andere beweegreden als zijn einddoel, dan heeft hij geen geweten. Een rechter die enig en alleen de gerechtigheid in aanmerking neemt en deze met oordeel toepast, heeft een geweten; maar hij die in de eerste plaats geschenken, vriendschap en gunsten aanneemt, heeft geen geweten. Verder heeft elk mens die goederen van een ander bij zich heeft, zonder dat de ander het weet, en er dus zonder vrees voor de wet en voor het verlies van eer en goede naam, zijn voordeel mee kan doen, maar ze niettemin teruggeeft, omdat ze niet van hem zijn, een geweten. Hij doet namelijk het gerechte ter wille van het gerechte. Zo ook heeft hij, die tot een ambt kan komen, maar weet, dat een ander, die ook daarnaar dingt, nuttiger voor het gezelschap is, een goed geweten, als hij aan de ander zijn plaats afstaat ter wille van het goede van het gezelschap; zo ook in de overige gevallen. Al diegenen die een geweten hebben, spreken wat ze spreken uit het hart, en doen wat ze doen uit het hart, want ze hebben geen verdeeld gemoed. Ze spreken namelijk datgene wat ze als waar en goed verstaan en geloven, spreken en doen. Hieruit volgt dat er een volmaakter geweten kan bestaan bij hen, die meer dan anderen in de waarheden van het geloof zijn en die meer dan anderen in de heldere gewaarwording zijn dan bij hen die minder verlicht en in een donkere gewaarwording zijn. In het ware geweten is het geestelijke leven zelf van de mens, want daarin is zijn geweten verbonden met de naastenliefde. Daarom staat voor hen uit het geweten handelen gelijk met uit hun geestelijk leven handelen, en tegen het geweten handelen staat voor hen gelijk met tegen dit leven handelen. Bovendien, wie weet niet uit de gewone spreektaal, wat het geweten is; wanneer men bijvoorbeeld van iemand zegt: deze mens heeft een geweten, bedoelt men dan niet ook: deze mens is een rechtvaardig mens. Omgekeerd, als men van iemand zegt: deze mens heeft geen geweten, bedoelt men dan niet ook: deze mens is onrechtvaardig.’ Toen de engel dit had uitgesproken, werd hij terstond in zijn hemel opgeheven. De vier groepen verenigden zich tot één enkele, en nadat ze enige tijd met elkaar over de uitspraken van de engel gesproken hadden, ziet, toen werden ze opnieuw verdeeld in vier groepen. Echter in andere dan eerder; in een groep, waarin diegenen waren die de woorden van de engel begrepen hadden en daarmee instemden, in een tweede groep, waarin diegenen waren die het niet hadden begrepen maar er toch instemming aan gaven, in een derde groep, waarin diegenen waren, die niet wilden begrijpen en zeiden: ‘Wat hebben wij met het geweten te maken?’, en in een vierde groep, waarin diegenen waren die daarom lachten en zeiden: ‘Wat is het geweten anders dan een zucht wind?’ Ik zag hoe ze zich van elkaar scheidden; en toen de twee eerste groepen zich naar de rechterzijde begaven, en de twee laatste groepen naar links, daalden de laatste groepen af en de eerste klommen omhoog.

  
/ 853に移動  
  

Swedenborg Boekhuis Baarle Nassau, Netherlands Nederlandse vertaling door Henk Weevers 2010. Link markup by NCBSP.