Aus Swedenborgs Werken

 

Ware Christelijke Religie #328

studieren Sie diesen Abschnitt

  
/ 853  
  

328. De begeerten van het vlees, de ogen en de overige zintuigen, los van de begeerten, ofwel van de emoties, verlangens en genoegens van de geest, zijn geheel en al gelijk aan dierlijke begeerten. Daarom zijn ze in zichzelf van een dierlijke wildheid. Maar de geestelijke emoties zijn als die van de engelen en worden daarom echt menselijk genoemd. Naarmate iemand zich daarom aan de begeerten van het vlees overgeeft, is hij een beest en een wild dier. Maar naarmate iemand zich wijdt aan de verlangens van de geest, is hij mens en engel. De begeerten van het vlees kunnen worden vergeleken met verschrompelde en uitgedroogde druiven en met wilde wingerd. De emoties van de geest met sappige en smakelijke druiven en ook met de smaak van de daaruit geperste wijn. De begeerten van het vlees kunnen worden vergeleken met stallen, waarin ezels, bokken en zwijnen zijn. De emoties van de geest met stallen waarin raspaarden zijn, en ook schapen en lammeren. Zij verschillen ook als ezel en paard, of als bok en schaap, lam en zwijn, in het algemeen als slakafval en goud, als kalk en zilver, als koraal en robijn enzovoort. Begeerte en daad hangen samen als bloed en vlees, als vlam en olie, want de begeerte is in de daad als de lucht uit de long bij het ademhalen en spreken, als de wind in het zeil bij de zeereis, en als het water in het rad, waardoor de machine in beweging en in werking is.

  
/ 853  
  

Swedenborg Boekhuis Baarle Nassau, Netherlands Nederlandse vertaling door Henk Weevers 2010. Link markup by NCBSP.

Aus Swedenborgs Werken

 

Ware Christelijke Religie #456

studieren Sie diesen Abschnitt

  
/ 853  
  

456. De verbinding van de liefde tot God en van de liefde jegens de naaste.

Het is bekend, dat de van de berg Sinaď af verkondigde Wet geschreven was op twee tafelen, en dat de ene daarvan betrekking heeft op God en de andere op de mensen, en dat zij in de hand van Mozes één tafel waren, en dat was geschreven op de rechterzijde God betrof en dat was geschreven op de linkerzijde de mensen betrof; en dat zo dus, aan de ogen van de mensen voorgelegd, het geschrevene aan beide zijden tegelijkertijd gezien werd, zodat het ene gedeelte tegenover het andere stond, zoals Jehovah sprekend met Mozes en Mozes met Jehovah van aangezicht tot aangezicht, gelijk men leest. Dit was gedaan opdat de zo verenigde tafels de verbinding zouden uitbeelden van God met de mensen en wederkerig van de mensen met God; op grond hiervan werd de daarop geschreven wet ‘Verbond en Getuigenis’ genoemd. Het verbond betekent de verbinding en de getuigenis het leven overeenkomstig de verdragen. Uit deze twee zo verenigde tafels kan men de verbinding zien van de liefde tot God en van de liefde jegens de naaste. De eerste tafel behelst alle dingen die tot de liefde tot God behoren, welke voornamelijk zijn dat men één God moet erkennen, de Goddelijkheid van Zijn Menselijke en de heiligheid van het Woord; en dat Hij vereerd moet worden door de heilige dingen die uit Hem voortgaan. Dat deze tafel deze dingen behelst, blijkt uit hetgeen in het vijfde hoofdstuk over de geboden van de Decaloog werd uitgelegd. De tweede tafel behelst alle dingen die tot de liefde jegens de naaste behoren: de eerste vijf geboden de dingen die tot de handeling behoren, en de werken worden genoemd; en de twee laatste dingen die tot de wil behoren, dus die dingen, welke tot de naastenliefde in haar oorsprong behoren, want daarin wordt gezegd: ‘Gij zult niet begeren’; en wanneer de mens de dingen niet begeert die van de naaste zijn, zo wil hij hem goed doen. Dat de tien geboden van de Decaloog alle dingen bevatten die tot de liefde tot de Heer behoren en alle dingen die tot de liefde jegens de naaste behoren, zie men eerder in nrs. 329, 330, 331, waar eveneens werd aangetoond, dat de verbinding van beide tafelen bij hen is die in de naastenliefde zijn.

  
/ 853  
  

Swedenborg Boekhuis Baarle Nassau, Netherlands Nederlandse vertaling door Henk Weevers 2010. Link markup by NCBSP.