Aus Swedenborgs Werken

 

Goddelijke Voorzienigheid #122

studieren Sie diesen Abschnitt

  
/ 340  
  

122. Maar men moet terdege weten dat de mens die boete wil doen, tot de Heer alleen moet schouwen. Indien hij schouwt tot God de Vader alleen, kan hij niet gezuiverd worden; noch indien hij ziet tot de Vader ter wille van de Zoon, noch indien tot de Zoon als alleen een mens. Immers, er is één God en de Heer is Hij, want het Goddelijke en het Menselijke van Hemzelf is één Persoon, zoals in de ‘Leer van Nova Hierosolyma over de Heer’ is getoond. Opdat ieder die boete wil doen tot de Heer alleen zal schouwen, is het Heilig Avondmaal door Hem ingesteld, hetwelk de vergeving van de zonden bevestigt bij hen die boete doen. Het bevestigt omdat in dat Avondmaal of die Communie ieder gehouden is tot de Heer alleen te schouwen.

  
/ 340  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl

Aus Swedenborgs Werken

 

Goddelijke Voorzienigheid #26

studieren Sie diesen Abschnitt

  
/ 340  
  

26. In deze nutten wordt uit de Heer voorzien vanuit de verbinding van het boze en het valse, welke is bij hen die in de hel zijn. Want het Rijk van de Heer, dat niet alleen is over de hemel, maar ook over de hel, is het Rijk van de nutten; en de Voorzienigheid van de Heer is, dat daar niet iemand of iets zal zijn, uit wie en waardoor geen nut geschiedt. De Goddelijke Voorzienigheid van de Heer heeft tot einddoel de hemel vanuit het menselijk geslacht.

  
/ 340  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl