Hemel en Hel #527

Durch Emanuel Swedenborg

studieren Sie diesen Abschnitt

  
/ 603  
  

527. Het is onmogelijk het leven van de hemel in te planten in hen die in de wereld een tegenovergesteld leven hebben geleid. Ik kan dit uit vele ervaring getuigen. Sommigen hadden zich verbeeld dat zij de Goddelijke waarheden spoedig zouden ontvangen en geloven, indien zij die van engelen zouden horen; dat zij dan een ander leven zouden leiden en in de hemel zouden worden opgenomen. Dit was met velen beproefd, echter alleen aan zulke die dit hadden gemeend, om hen te overtuigen dat er na de dood geen berouw kan plaatsvinden. Sommigen van hen verstonden de waarheden die zij hoorden en schenen ze aan te nemen; maar direct nadat zij tot het leven van hun liefde waren teruggekeerd, verwierpen zij ze of spraken zij ze tegen. Anderen verwierpen ze dadelijk en wilden ze niet eens horen. Anderen wensten dat het leven van hun liefde uit de wereld hun zou worden ontnomen en het leven van de engelen en van de hemel er voor in de plaats zou worden gesteld. Ook dit werd bij toelating beproefd, maar toen het leven van hun leven van hen was weggenomen, waren zij als dood en niet langer in het gebruik van hun zintuigen. Door deze en andere ervaringen werden de eenvoudig goeden overtuigd dat iemands leven onmogelijk na de dood kan worden veranderd en geen kwaad leven in een goed kan worden bekeerd, noch een hels leven in dat van een engel; want iedere geest is van het hoofd tot de voet zodanig als zijn liefde is, dus zoals zijn leven is, en dit in een tegenovergesteld leven veranderen staat gelijk met de geest vernietigen. De engelen verklaarden dat het gemakkelijker was om een vleermuis in een duif of een uil in een paradijsvogel te veranderen dan een geest van de hel in een engel van de hemel. Dat de mens na zijn dood zo blijft als zijn leven in de wereld geweest is, kan men hierboven zien in het hoofdstuk daarover.(zie 470-484) Hieruit mag duidelijk zijn dat niemand de hemel kan ingaan door onmiddellijke genade.

  
/ 603  
  

Thanks to the Swedenborg Boekhuis NL and Guus Janssens for their permission to use this translation.