414. Over de onschuld heb ik verschillende dingen gesproken met de engelen en zij zeiden dat de onschuld het Zijn is van al het goede en dat het goede voor zoveel het goede is als daarin de onschuld is; en dat, omdat de wijsheid is van het leven en vandaar van het goede, de wijsheid voor zoveel de wijsheid is als zij deelheeft aan de onschuld; eender de liefde, de naastenliefde en het geloof; en dat het vandaar komt dat niemand de hemel kan binnengaan tenzij hij onschuld heeft; en dat dit wordt verstaan onder deze woorden van de Heer: ‘Laat de kleine kinderen tot Mij komen en verhindert ze niet; voor hen immers is het Koninkrijk der hemelen; voorwaar zeg Ik u: zo wie het Koninkrijk der hemelen niet zal hebben opgenomen als een klein kind, die zal daarin niet binnengaan’, (Markus 10:14,15; Lukas 18:17,17).
Onder de kleine kinderen daar worden, als eveneens elders in het Woord, diegenen verstaan die in de onschuld zijn; de oorzaak dat het goede het goede is voor zoveel als daarin de onschuld is, is deze dat al het goede van de Heer komt en onschuld is, geleid worden door de Heer.
