Bible

 

Numeri 33:37

Studie

       

37 En zij verreisden van Kades, en legerden zich aan den berg Hor, aan het einde des lands van Edom.

Komentář

 

Eerstgeborene

  
The Firstborn, by François Antoine de Bruycker (1816-1882)

Wanneer de Bijbel spreekt over generaties of geboortevolgorde, heeft de innerlijke betekenis te maken met de progressie van geestelijke staten en hun relatieve belangrijkheid. De eerstgeborene zou dan de eerste, leidende geestelijke staat zijn, die de weg bereidt voor al degenen die volgen.

(Odkazy: Exodus 13; Psalm 89:28)


Uiteindelijk hebben natuurlijk alle geestelijke toestanden hun bron in de volmaakte, oneindige liefde die uit de Heer vloeit, dus op het diepste niveau wordt die liefde - de essentie van de Heer Zelf - bedoeld met de "eerstgeborene". In zekere zin is de liefde van de Heer ook de ultieme "eerstgeborene" op natuurlijk niveau; we kunnen kinderen terugvoeren tot ouders door onnoemelijke generaties en eonen van evolutie heen, duidelijk terug tot het moment van de schepping zelf. Aangezien de schepping voortkwam uit de oneindige energie van de liefde van de Heer, zou dat Hem in zekere zin de eerstgeborene van de natuurlijke wereld maken.

Het meeste gebruik van "eerstgeborene" in de Bijbel is echter niet op dit ultieme niveau; zij verwijzen naar de "eerstgeborene" van een persoon of een kerk. Deze vallen in twee algemene categorieën. Als de persoon of kerk hemels van aard is, zal zijn "eerstgeborene" het verlangen naar het goede zijn op een bepaald niveau, van het verlangen om anderen te dienen op lagere niveaus tot de liefde tot de Heer op de hoogste niveaus. Alle aspecten van die persoon of die kerk zullen in progressie voortkomen uit die eerstgeboren liefde. Als de persoon of de kerk geestelijk van aard is - wat veel vaker voorkomt in de loop van het leven en in de moderne wereld - zal de eerstgeborene een begrip zijn van wat goed is, kennis van de Heer en de verlangens van de Heer. Alle aspecten van die persoon of die kerk zullen voortvloeien uit dat diepe inzicht, in Swedenborg gewoonlijk "geloof" genoemd. Dit is de meest voorkomende betekenis van "eerstgeborene" in de Bijbel.

(Odkazy: Apocalyps Uitgelegd 28; Hemelse Verborgenheden 352, 4605, 7039, 7779, 8080, 8087)

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 7779

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

7779. Van farao’s eerstgeborene af, die op zijn troon zitten zou; dat dit de vervalste waarheden van het geloof betekent, die op de eerste plaats zijn, staat vast uit de betekenis van de eerstgeborene, namelijk het geloof, nrs. 352, 2435, 6344, 7035; uit de uitbeelding van farao, dus het wetenschappelijke in het algemeen dat de waarheden van de Kerk verdraait, nrs. 6015, 6651, 6670, 6683, 6692; dus is de eerstgeborene van farao het geloof van zulke zaken, dus het geloof van de vervalste waarheden van het geloof; en uit de betekenis van de troon, namelijk het rijk van het ware en in de tegengestelde zin het rijk van het valse, nr. 5313.

Dat onder farao’s eerstgeborene die op zijn troon zitten zou, de vervalste waarheden van het geloof worden verstaan, die op de eerste plaats zijn, blijkt hieruit dat er wordt gezegd tot de eerstgeborene van de dienstmaagd die achter de molens is, waarmee de vervalste waarheden van het geloof worden aangeduid die op de laatste plaats zijn; en bovendien is de zoon van de koning het belangrijkste of het eerste, omdat de koning het hoofd is.

De vervalste waarheden op de eerste plaats zijn die onderwerpen die als meest wezenlijk worden erkend, zoals de volgende: dat het geloof zaligt, hoe de mens ook geleefd mag hebben en dat het de mens zaligt in het laatste uur van zijn leven en dat hij dan gezuiverd van zonden is, dus dat die in één oogwenk worden afgewist, zoals vuile handen door water; deze dingen stellen, dat er geloof zonder naastenliefde bestaat en dat het leven er ten aanzien van de zaliging van de mens er niets toe doet; en verder dat een mens-duivel in één oogwenk een engel van God kan worden; zulke en soortgelijke dingen zijn vervalste waarheden op de eerste plaats; die daaruit het naast worden afgeleid, zijn op de tweede plaats; die van de verwijderde afleiding zijn op de laatste plaats; er zijn immers wijde afleidingen van iedere waarheid en in een lange reeks, waarvan er sommige rechtstreeks binnengaan, sommige schuin van opzij en die slechts aanraken zijn de laatste.

Dat zulke en eendere dingen vervalste waarheden van het geloof zijn, blijkt duidelijk; wie immers weet niet, indien hij juist denkt, dat het leven van het geloof maakt dat de mens geestelijk is, niet echter het geloof tenzij voor zoveel als ervan aan het leven is ingeplant; het leven van de mens is zijn liefde en datgene wat hij liefheeft, wil hij en streeft daarnaar en dat wat hij wil en nastreeft, dat doet hij; dit is het ‘zijn’ van de mens, maar niet dat wat hij weet en dat wat hij denkt en niet wil; dit ‘zijn’ van de mens kan nooit veranderd worden in een ander ‘zijn’ door te denken over bemiddeling en zaliging, maar door een nieuwe wederverwekking, die plaatsvindt door zijn hele leven heen; want hij moet opnieuw ontvangen worden, geboren worden, opgroeien; dit vindt niet plaats door denken en spreken, maar door willen en handelen.

Deze woorden zijn gezegd, omdat met farao’s eerstgeborene en de eerstgeborenen van de Egyptenaren, het van de naastenliefde gescheiden geloof wordt aangeduid en dat dit geen geloof is, maar een kennis of wetenschap van zulke dingen die van het geloof zijn, is in het voorgaande getoond.

Dat de eerstgeborenen van de Egyptenaren dat geloof hebben uitgebeeld, heeft als oorzaak dat de Egyptenaren, meer dan de overigen die de uitbeeldende Kerk na de tijd van de vloed hebben samengesteld, in de wetenschap van de rituelen van de Kerk waren, nrs. 4749, 4964, 4966, 6004.

In die tijd waren alle riten uitbeeldend voor geestelijke zaken die in de hemel zijn; dit wisten de Egyptenaren meer dan de overigen; maar in de loop van de tijd begonnen zij alleen de erkentenissen lief te hebben en toen, eender als heden ten dage, in de wetenschap van zulke zaken die van de Kerk zijn, het wezenlijke van de Kerk te stellen en niet langer in het leven van de naastenliefde en zo keerden zij dus de gehele orde van de Kerk om en nadat deze was omgekeerd, konden de waarheden die van het geloof worden genoemd, wel niet anders dan vervalst worden; want de waarheden die tegen de Goddelijke orde worden aangevoerd, wat gebeurt wanneer zij tot boze dingen en bij de Egyptenaren tot magische dingen worden aangewend, zijn niet langer waarheden bij hen, maar zij trekken het uit het boze waartoe zij worden aangewend, dat het valsheden zijn.

Ter toelichting dient de eredienst van het kalf bij de Egyptenaren; zij wisten wat het kalf uitbeeldde, namelijk het goede van de naastenliefde; zolang zij dit wisten en dit dachten, wanneer zij kalveren zagen of wanneer zij kalveren toebereiden voor de gastmalen van de naastenliefde, zoals die van de Ouden waren geweest en daarna wanneer kalveren als slachtoffers werden geofferd, dan dachten zij gezond en tegelijk met de engelen in de hemel; want voor de engelen is het kalf het goede van de naastenliefde; toen zij echter begonnen kalveren van goud te maken en die in hun tempels op te stellen en te vereren, dachten zij ongezond en tegelijk met de helsen; zo keerden zij dus een ware uitbeelding om in een valse uitbeelding.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl