32
Wij zullen toegerust overtrekken voor het aangezicht des HEEREN naar het landKanaan; en de bezitting onzer erfenis zullen wij hebben aan deze zijde van de Jordaan.
39
Maar ik ben heden teder, en gezalfd ten koning, en deze mannen, de zonen van Zeruja, zijn harder dan ik; de HEERE zal den boosdoener vergelden naar zijn boosheid.