Bible

 

Numeri 23:14

Studie

       

14 Alzo nam hij hem mede tot het veld Zofim, op de hoogte van Pisga; en hij bouwde zeven altaren, en hij offerde een var en een ram op elk altaar.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 6442

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

6442. Hij zal grijpen in de morgen, hij zal roof eten; dat dit betekent dat het, wanneer de Heer aanwezig is, dan plaatsvindt, staat vast uit de betekenis van des morgens, namelijk in de hoogste zin de Heer, nrs. 2405, 2780;

vandaar wil ‘hij zal grijpen in de morgen’ zeggen dat er, wanneer de Heer aanwezig is, dan een losrukken en bevrijden van de goeden is; en uit de betekenis van de roof eten, namelijk zich diegenen toe-eigenen die hij losgerukt en bevrijd heeft; dat eten is toe-eigenen en met zich verbinden, zie de nrs. 3168, 3513, 3596, 5643.

Dat de roof diegenen zijn die losgerukt en bevrijd zijn, is duidelijk. Dat met betrekking tot de Heer in het Woord, uit hoofde hiervan dat Hij de goeden losrukt en bevrijdt, ook wordt gesproken van: grijpen, roof, buit en prooi, staat vast uit de dingen die over Jehudah eerder in vers 9 zijn gezegd:

‘De welp van een leeuw is Jehudah, van de prooi, mijn zoon, zijt gij opgeklommen’, waarmee wordt aangeduid dat uit de Heer, door het hemelse, bevrijding is uit de hel, nr. 6368;

en verder uit andere plaatsen in het Woord, zoals bij Jesaja:

‘Het gebrul van Jehovah zoals van een leeuw; Hij brult zoals de jonge leeuwen en Hij briest en Hij grijpt de prooi aan, zodat er geen is die ontrukt’, (Jesaja 5:29).

Bij dezelfde:

‘Gelijkerwijs de leeuw brult en de jonge leeuw over zijn roof, zo zal Jehovah nederdalen om krijg te voeren op de berg Zions’, (Jesaja 31:4).

Bij Jeremia:

‘Ik zal u losrukken in die dag, door los te rukken zal Ik u losrukken, maar uw ziel zij u tot een buit, daarom omdat gij op Mij vertrouwt hebt’, (Jeremia 39:18).

Bij Zefanja:

‘Verwacht mij, gezegde van Jehovah, tot aan de dag dat Ik opsta tot de prooi’, (Zefanja 3:8).

Bij Jesaja:

‘Ik zal voor Hem verdelen onder velen, opdat Hij met de sterken de buit verdele’, (Jesaja 53:12);

daar wordt over de Heer gehandeld in het gehele hoofdstuk. Dat de roof of de buit eten wil zeggen zich de goede dingen toe-eigenen die door de bozen gegrepen waren, staat vast uit de profetische uitspraak van Bileam bij Mozes:

‘Zie, het volk zal opstaan zoals een oude leeuw en zoals een jonge leeuw zich zal opheffen; het zal niet rusten totdat het de roof zal gegeten hebben’, (Numeri 23:23, 24);

hieruit blijkt dat de roof, de buit en de prooi het losrukken en bevrijden is van de goeden door de Heer. Dit wordt gezegd met betrekking tot het ware, dat wordt uitgebeeld door Benjamin, omdat aan het ware de macht wordt toegekend, nrs. 3091, 4931, maar die welke het heeft uit het goede, nrs. 6344, 6424.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 6344

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

6344. En het beginsel mijner krachten, dat dit betekent dat daardoor het ware de eerste macht heeft, staat vast uit de betekenis van het beginsel der krachten, namelijk de eerste macht en omdat van krachten wordt gesproken met betrekking tot het ware, is het de eerste macht voor het ware die wordt aangeduid, eender als bij Jesaja:

‘Jehovah geeft de vermoeide sterkte en hem die geen krachten heeft, vermenigvuldigt Hij de macht’, (Jesaja 40:29), waar van sterkte wordt gesproken met betrekking tot het goede en van krachten met betrekking tot het ware, van macht met betrekking tot het ene en het andere. Hoe het moet worden verstaan dat door het geloof het goede macht heeft en het ware de eerste macht, welke dingen worden aangeduid met Ruben, mijn eerstverwekte, gij mijn sterkte en het beginsel mijner krachten, zal in het kort worden gezegd; alle macht in de geestelijke wereld is uit het goede door het ware, zonder het goede kan het ware volstrekt niets; het ware is immers zoals het lichaam en het goede is als het ware de ziel van dat lichaam; opdat de ziel iets kan uitwerken, zal het zijn door het lichaam; daaruit blijkt dat het ware zonder het goede volstrekt geen macht heeft, zoals het lichaam ook volstrekt geen macht heeft zonder de ziel; want het lichaam is dan een lijk; dus eveneens het ware zonder het goede. Zodra het geloof van het ware door het goede wordt geboren, dan verschijnt de macht in het ware; het is die macht die de eerste macht voor het ware door het geloof wordt genoemd en met het beginsel der krachten wordt aangeduid; zoals eveneens elders in het Woord waar over de eerstgeboorte wordt gehandeld, zoals bij David:

‘Hij sloeg al de eerstverwekte in Egypte, het beginsel der krachten in de tenten van Cham’, (Psalm 78:51) en elders:

‘Hij sloeg al de eerstverwekte in hun land, het beginsel van alle krachten’, (Psalm 105:36). En verder in Deuteronomium:

‘De eerstverwekte, de zoon der gehate, zal hij erkennen, zodat hij hem twee delen geeft van alles wat bij hem zal worden gevonden; deswege dat hij is het beginsel zijner krachten; voor hem is het recht der eerstgeboorte’, (Deuteronomium 21:17). Omdat met de eerstverwekte in de echte zin het goede wordt aangeduid dat van de naastenliefde is, maar in de zin volgens de schijn het ware dat van het geloof is, nrs. 3325, 4925, 4926, 4928, 4930 en omdat die beide de fundamenten van de Kerk zijn, werd daarom door de Ouden de eerstverwekte de sterkte des vaders en het beginsel van zijn krachten genoemd; dat die dingen met de eerstverwekte werden aangeduid, blijkt duidelijk hieruit dat voor Jehovah of de Heer alle eerstverwekte was en dat in de plaats van alle eerstverwekten de stam van Levi werd aangenomen en daaraan het priesterschap werd gegeven. Wat de macht voor het ware vanuit het goede is, kan nauwelijks iemand weten die in de wereld is, wel degene die in de andere wereld is, dus vanuit de onthulling daarvandaan. Degenen die in het ware zijn vanuit het goede, dat wil zeggen, in het geloof vanuit de naastenliefde zijn, zijn in de macht door het ware vanuit het goede; daarin zijn alle engelen, waarom de engelen ook in het Woord ‘machten’ worden genoemd; zij zijn immers in de macht om de boze geesten in bedwang te houden, zelfs één engel duizenden tegelijk; het allermeest oefenen zij hun macht uit bij de mens, door hem soms te beschermen tegen verscheidene hellen en dit op duizend maal duizenden manieren; deze macht hebben zij door het ware dat van het geloof is vanuit het goede dat van de naastenliefde is; maar omdat zij het geloof hebben vanuit de Heer, is het de Heer alleen die de macht bij hen is; deze macht die door het geloof is uit de Heer, wordt verstaan onder de woorden van de Heer tot Petrus:

‘Op deze rots zal Ik Mijn Kerk bouwen; en de poorten der hel zullen dezelve niet overweldigen; en Ik zal u geven de sleutelen van het Koninkrijk der Hemelen en al wat gij gebonden zult hebben op de aarde, zal gebonden zijn in de hemelen en al wat gij ontbonden zal hebben op de aarde, zal ontbonden zijn in de hemelen’, (Mattheüs 16:18, 19);

deze dingen werden tot Petrus gezegd, omdat door hem het geloof werd uitgebeeld, zie de voorrede tot, (Genesis 22) en ook de nrs. 3750, 4738, 6000, 6073;

en eveneens wordt met de rots [petra] zoals Petrus daar wordt genoemd, overal in het Woord in de innerlijke zin het geloof aangeduid en in de hoogste zin de Heer ten aanzien van het geloof.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl