Bible

 

Numeri 22:38

Studie

       

38 Toen zeide Bileam tot Balak: Zie, ik ben tot u gekomen; zal ik nu enigzins iets kunnen spreken? Het woord, hetwelk God in mijn mond leggen zal, dat zal ik spreken.

Ze Swedenborgových děl

 

Apocalyps Onthuld # 114

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 962  
  

114. Dat gij daar hebt die houden de leer van Balaäm, die Balak leerde een aanstoot te werpen vóór de zonen Israëls om dingen van de afgodenoffers te eten en te hoereren, betekent dat onder hen degenen zijn die huichelachtige werken doen, waardoor de eredienst van God in de Kerk wordt bezoedeld en verechtbreukt.

Dat onder deze dingen degenen worden verstaan die werken doen waardoor de eredienst wordt bezoedeld en verechtbreukt, blijkt uit de historische zaken in het Woord met betrekking tot Bileam en Balak, de koning van Moab; Bileam immers was een huichelaar en een tovenaar, want hij sprak vanuit Jehovah goed over de zonen Israëls en toch koesterde hij het in zijn hart om hen te verderven en verdierf hij hen ook door de aan Balak gegeven raad; waaruit blijkt, dat zijn werken huichelachtig waren; dat hij een tovenaar is geweest, leest men in, (Numeri 22:7; 24:1; Jozua 13:22).

Dat hij ten gunste van de zonen Israëls sprak, door hen te zegenen, (Numeri 23:7-15, 18-24; 24:5-9, 16-19; maar dat hij dit sprak vanuit Jehovah, (Numeri 23:5, 12, 16; 24:13); dat hij het in zijn hart koesterde om hen te verderven en hen ook verdierf door de aan Balak gegeven raad, (Numeri 31:16); de raad die hij had gegeven, (Numeri 25:1, 9, 18).

Dit was de aanstoot die hij de zonen Israëls voorwierp, waarover het volgende: in Sittim ving het volk aan te hoereren met de dochters van Moab en zij riepen het volk tot de slachtoffers van haar goden; het volk at en kromde zich in voor haar goden; vooral bond het zich Baal Peor aan; daarom werden van Israël vierentwintigduizend gedood, (Numeri 25:1-3, 9, 18); met de zonen Israëls wordt de Kerk aangeduid; met eten van haar slachtoffers wordt de toe-eigening van het heilige aangeduid; en daarom wordt met het eten van de slachtoffers van andere goden, of het eten van dingen van de afgodenoffers, de bezoedeling en de ontwijding van het heilige aangeduid; met hoereren wordt aangeduid echtbreken en de eredienst verdraaien; dat met Moab en vandaar met zijn koning en met zijn dochters, ook degenen worden aangeduid die de eredienst bezoedelen en echtbreken, zie het werk ‘Hemelse Verborgenheden’ te Londen uitgegeven, nr. 2468.

Hieruit blijkt nu dat de geestelijke zin van die woorden deze is.

  
/ 962  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl