32
Toen zeide de Engel des HEEREN tot hem: Waarom hebt gij uw ezelin nu driemaalgeslagen? Zie, Ik ben uitgegaan u tot een tegenpartij, dewijl deze weg van Mij afwijkt.
38
Toen zeideBileam tot Balak: Zie, ik ben tot u gekomen; zal ik nu enigzins iets kunnen spreken? Het woord, hetwelk God in mijn mond leggen zal, dat zal ik spreken.