Bible

 

Micha 2

Studie

   

1 Wee dien, die ongerechtigheid bedenken, en kwaad werken op hun legers; in het licht van den morgenstond doen zij het, dewijl het in de macht van hunlieder hand is.

2 En zij begeren akkers, en roven ze, en huizen, en nemen ze weg; alzo doen zij geweld aan den man en zijn huis, ja, aan een iegelijk en zijn erfenis.

3 Daarom, alzo zegt de HEERE: Ziet, Ik denk een kwaad over dit geslacht, waaruit gijlieden uw halzen niet zult uittrekken, en zult zo rechtop niet gaan; want het zal een boze tijd zijn.

4 Te dien dage zal men een spreekwoord over ulieden opnemen; en men zal een klagelijke klacht klagen, en zeggen: Wij zijn ten enenmale verwoest; Hij verwisselt mijns volks deel; hoe ontwendt Hij mij; Hij deelt uit, afwendende onze akkers.

5 Daarom zult gij niemand hebben, die het snoer werpe in het lot, in de gemeente des HEEREN.

6 Profeteert gijlieden niet, zeggen zij, laat die profeteren; zij profeteren niet als die; men wijkt niet af van smaadheden.

7 O gij, die Jakobs huis geheten zijt! Is dan de Geest des HEEREN verkort? Zijn dat Zijn werken? Doen Mijn woorden geen goed bij dien, die recht wandelt?

8 Maar gisteren stelde zich Mijn volk op, tot vijand, tegenover een kleed; gij stroopt een mantel van degenen, die zeker voorbijgaan, wederkomende van den strijd.

9 De vrouwen Mijns volks verdrijft gij, elkeen uit het huis van haar vermakingen; van haar kinderkens neemt gij Mijn sieraad in eeuwigheid.

10 Maakt u dan op, en gaat henen; want dit land zal de rust niet zijn; omdat het verontreinigd is, zal het u verderven, en dat met een geweldige verderving.

11 Zo er iemand is, die met wind omgaat, en valselijk liegt, zeggende: Ik zal u profeteren voor wijn en voor sterken drank! dat is een profeet dezes volks.

12 Voorzeker zal Ik u, o Jakob! gans verzamelen; voorzeker zal Ik Israels overblijfsel vergaderen; Ik zal het te zamen zetten als schapen van Bozra; als een kudde in het midden van haar kooi zullen zij van mensen deunen.

13 De doorbreker zal voor hun aangezicht optrekken; zij zullen doorbreken, en door de poort gaan, en door dezelve uittrekken; en hun koning zal voor hun aangezicht henengaan; en de HEERE in hun spits.

   

Bible

 

Jesaja 5:8

Studie

       

8 Wee dengenen, die huis aan huis trekken, akker aan akker brengen, totdat er geen plaats meer zij, en dat gijlieden alleen inwoners gemaakt wordt in het midden des lands!

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 9457

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

9457. En Jehovah sprak tot Mozes, al zeggende; dat dit betekent de inlichting ten aanzien van de heilige dingen van de hemel die moeten worden uitgebeeld, staat vast uit hetgeen volgt, want de woorden die Jehovah tot Mozes sprak, zijn de heilige dingen van de hemel die zouden worden uitgebeeld; er werd immers bij het Israëlitische volk een Kerk ingesteld, waarin zich in de uiterlijke en uitwendige vorm op uitbeeldende wijze zou vertonen het hemelse dat van het goede van de liefde is en het geestelijke dat van het goede en het ware van het geloof is, zodanig als dat is in de hemel en zodanig als het zal zijn in de Kerk; hieruit staat vast, dat met ‘Jehovah sprak’ de inlichting wordt aangeduid ten aanzien van de heilige dingen van de hemel die moeten worden uitgebeeld.

Aangezien de volgende zaken uitbeeldend zijn voor het hemelse en geestelijke dat uit de Heer is in de hemelen, zal daarom worden gezegd wat de uitbeeldende Kerk is en waarom zij er is.

Er zijn drie hemelen: de binnenste of derde, de middelste of tweede en de laatste of eerste; in de binnenste hemel regeert het goede van de liefde tot de Heer, in de middelste hemel regeert het goede van de liefde jegens de naaste en in de laatste worden uitgebeeld de dingen die in de middelste en in de binnenste hemel worden gedacht, gezegd en daar bestaan.

De uitbeeldingen die daar zijn, zijn ontelbaar, zoals: paradijzen, tuinen, wouden, akkers, velden en ook steden, paleizen, huizen en ook kudden van kleinvee en grootvee en verder dieren en vogels van verscheidene soorten, en nog vele andere dingen meer; al die dingen verschijnen voor de ogen van de engelgeesten daar helderder dan eendere dingen in het middaglicht op aarde; en wat wonderlijk is, er wordt ook waargenomen wat zij betekenen.

Zulke dingen zijn ook aan de profeten verschenen, wanneer hun innerlijk gezicht, dus het gezicht van hun geest, was geopend, zoals de paarden aan Zacharia, (Zacharia 6:1-9); de levende wezens [dieren] die cherubim waren en daarna de nieuwe tempel met alle dingen ervan, aan Ezechiël, (Ezechiël 1,9,10,40-48); de kandelaren, de tronen, de dieren die ook cherubim waren, de paarden, het nieuwe Jeruzalem en verscheidene andere beelden, aan Johannes, waarover in de Openbaring; evenzo de paarden en de wagens van vuur aan de knaap van Elisa, (2 Koningen 6:17); eendere dingen verschijnen aanhoudend in de hemel voor de ogen van de engelen en de geesten en zij zijn de natuurlijke vormen, waarin de innerlijke dingen van de hemel stilhouden en waarin zij worden afgebeeld en zo vertonen zij zich zichtbaar voor de ogen zelf; dit zijn uitbeeldingen.

Een Kerk is dus uitbeeldend, wanneer de innerlijke heilige zaken, die van de liefde en het geloof uit de Heer en tot de Heer zijn, zich door zichtbare vormen in de wereld vertonen; zoals in dit hoofdstuk en in het volgende, door de ark, de verzoendeksel, de cherubim, door de tafels daar, door de kandelaar en door de overige dingen van de tabernakel.

Die tabernakel werd immers als volgt gebouwd, opdat hij de drie hemelen en alle dingen die daar zijn, zou uitbeelden; en de ark waarin de Getuigenis lag, de binnenste hemel en de Heer Zelf daar; daarom werd de vorm ervan aan Mozes op de berg getoond, terwijl Jehovah toen zei: ‘Dat zij Hem een heiligdom maken en Hij in het midden van hen wone’, vers 8.

Eenieder die over enig innerlijk vermogen van denken beschikt, kan doorvatten, dat Jehovah niet in een tent kan wonen, maar in de hemel; en dat die tent niet het heiligdom wordt genoemd, tenzij deze de hemel weergeeft en de hemelse en de geestelijke dingen die daar zijn.

Laat eenieder bij zichzelf nadenken wat het voor Jehovah de Schepper van hemel en aarde zou zijn, in een klein onderkomen, gemaakt van hout, overtrokken met goud en rondom bedekt met gordijnen, als niet de hemel en de dingen die van de hemel zijn, daar in vorm waren uitgebeeld; de dingen immers die in een vorm worden uitgebeeld, verschijnen weliswaar in een dergelijke vorm in de laatste of eerst hemel voor de geesten die daar zijn, maar in de hogere hemelen worden de innerlijke dingen doorvat die worden uitgebeeld, die, zoals gezegd, het hemelse is dat van de liefde tot de Heer is en het geestelijke dat van het geloof in de Heer is.

Het waren deze dingen die de hemel vervulden, toen Mozes met het volk in het uiterlijk heilige waren en dit aanbaden zoals het habitakel van Jehovah Zelf.

Daaruit blijkt wat het uitbeeldende is en verder dat daardoor de hemel aanwezig was bij de mens, dus de Heer.

Er werd dus, toen de Oude Kerk ophield, een uitbeeldende Kerk gesticht bij het Israëlitische volk, opdat er daardoor verbinding zou zijn van de hemel, dus de Heer, met het menselijk geslacht, want zonder de verbinding van de Heer door de hemel, zou de mens vergaan; de mens heeft immers uit die verbinding zijn leven.

Maar die uitbeeldingen waren alleen de uiterlijke en uitwendige middelen van de verbinding, waarmee de Heer op wonderbaarlijke wijze de hemel heeft verbonden, nr. 4311; maar toen eveneens de verbinding door die dingen verging, is de Heer in de wereld gekomen en heeft Hij de innerlijke dingen Zelf geopend die werden uitgebeeld, dus die van de liefde tot en het geloof in Hem; deze dingen verbinden nu; niettemin is het enige middel tot verbinding heden ten dage het Woord, aangezien dit zo is geschreven, dat alle en de afzonderlijke zaken daar overeenstemmen en vandaar de Goddelijke dingen die in de hemelen zijn, uitbeelden en betekenen.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl