Bible

 

Micha 2

Studie

   

1 Wee dien, die ongerechtigheid bedenken, en kwaad werken op hun legers; in het licht van den morgenstond doen zij het, dewijl het in de macht van hunlieder hand is.

2 En zij begeren akkers, en roven ze, en huizen, en nemen ze weg; alzo doen zij geweld aan den man en zijn huis, ja, aan een iegelijk en zijn erfenis.

3 Daarom, alzo zegt de HEERE: Ziet, Ik denk een kwaad over dit geslacht, waaruit gijlieden uw halzen niet zult uittrekken, en zult zo rechtop niet gaan; want het zal een boze tijd zijn.

4 Te dien dage zal men een spreekwoord over ulieden opnemen; en men zal een klagelijke klacht klagen, en zeggen: Wij zijn ten enenmale verwoest; Hij verwisselt mijns volks deel; hoe ontwendt Hij mij; Hij deelt uit, afwendende onze akkers.

5 Daarom zult gij niemand hebben, die het snoer werpe in het lot, in de gemeente des HEEREN.

6 Profeteert gijlieden niet, zeggen zij, laat die profeteren; zij profeteren niet als die; men wijkt niet af van smaadheden.

7 O gij, die Jakobs huis geheten zijt! Is dan de Geest des HEEREN verkort? Zijn dat Zijn werken? Doen Mijn woorden geen goed bij dien, die recht wandelt?

8 Maar gisteren stelde zich Mijn volk op, tot vijand, tegenover een kleed; gij stroopt een mantel van degenen, die zeker voorbijgaan, wederkomende van den strijd.

9 De vrouwen Mijns volks verdrijft gij, elkeen uit het huis van haar vermakingen; van haar kinderkens neemt gij Mijn sieraad in eeuwigheid.

10 Maakt u dan op, en gaat henen; want dit land zal de rust niet zijn; omdat het verontreinigd is, zal het u verderven, en dat met een geweldige verderving.

11 Zo er iemand is, die met wind omgaat, en valselijk liegt, zeggende: Ik zal u profeteren voor wijn en voor sterken drank! dat is een profeet dezes volks.

12 Voorzeker zal Ik u, o Jakob! gans verzamelen; voorzeker zal Ik Israels overblijfsel vergaderen; Ik zal het te zamen zetten als schapen van Bozra; als een kudde in het midden van haar kooi zullen zij van mensen deunen.

13 De doorbreker zal voor hun aangezicht optrekken; zij zullen doorbreken, en door de poort gaan, en door dezelve uittrekken; en hun koning zal voor hun aangezicht henengaan; en de HEERE in hun spits.

   

Bible

 

Hosea 7:6

Studie

       

6 Want zij voeren hun hart aan, als een bakoven, tot hun lagen; hunlieder bakker slaapt den gansen nacht; 's morgens brandt hij als een vlammend vuur.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 4281

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

4281. Dat door ‘de holte van Jakobs dij werd verwrongen als hij met hem worstelde’ wordt aangeduid dat die verbinding in de nakomelingen van Jakob geheel en al beschadigd en verschoven werd, kan vaststaan uit de betekenis van verwringen in die zin, namelijk verschoven worden en dus beschadigd worden; dat de holte van de dij de verbinding is, is duidelijk uit wat eerder in nr. 4280 is gezegd; en dat Jakob in het Woord niet alleen Jakob is, maar ook al zijn nakomelingen, staat uit zeer veel plaatsen vast, zoals in, (Numeri 23:7, 10, 21, 23; 24:5, 17, 19; Deuteronomium 33:10; Jesaja 40:27; 43:1, 22;; 44:1, 2, 21; 48:12; 59:20; Jeremia 10:16, 25; 30:7, 10, 18; 31:7, 11; 46:27, 28; Hosea 10:11; Amos 7:2; Micha 2:12; 3:8Psalm 14:7; 24:6; 59:14; 78:5; 99:4) en elders. Dat Jakob en zijn nakomelingen zodanig waren dat bij hen de hemelse en de geestelijke liefde niet verbonden kon worden met het natuurlijk goede, dat wil zeggen, de innerlijke of geestelijke mens met de uiterlijke of natuurlijke, blijkt uit elk van de dingen die over die natie in het Woord zijn meegedeeld; want zij wisten niet en wilden ook niet weten wat de innerlijke of de geestelijke mens is en daarom werd het aan hen ook niet onthuld; want zij geloofden dat er bij de mens niets dan het uiterlijke en het natuurlijke was; in hun hele eredienst hadden zij ook niets anders op het oog en wel dermate dat de Goddelijke eredienst voor hen niets anders dan een afgodische was, want wanneer de innerlijke eredienst van de uiterlijke wordt gescheiden, is de eredienst alleen maar een afgodische. De Kerk die bij hen was ingesteld, was niet een Kerk, maar slechts het uitbeeldende van een Kerk en daarom wordt die Kerk een uitbeeldende Kerk genoemd; dat het uitbeeldende van een Kerk bij zulke mensen bestaanbaar is, zie de nrs. 1361, 3670, 4208; in de uitbeeldingen immers wordt niet gedacht aan de persoon, maar aan de zaak die wordt uitgebeeld; daarom beeldden niet alleen personen de Goddelijke, de hemelse en de geestelijke dingen uit, maar ook onbezielde dingen, zoals de klederen van Aharon, de ark, het altaar, de ossen en de schapen die geofferd werden, de kandelaar met de lampen, het brood der schikking op de gouden tafel, de olie waarmee zij gezalfd werden, de wierook en andere dergelijke dingen meer; vandaar kwam het dat de koningen, de boze evenzeer als de goede, het Koningschap van de Heer uitbeeldden en de hogepriesters, de boze evenzeer als de goede, die dingen die van het Goddelijk Priesterschap van de Heer zijn, wanneer zij hun ambt uitoefenden in de uiterlijke vorm overeenkomstig de voorschriften en de geboden. Opdat dus bij hen een uitbeeldende Kerk kon bestaan, waren hun, door een klaarblijkelijke onthulling zulke voorschriften en wetten gegeven die geheel en al uitbeeldend moesten zijn en daarom konden zij dan ook zodanig uitbeelden als zij in die voorschriften en wetten waren en ze strikt in acht namen; maar toen zij daarvan afweken, zoals tot de voorschriften en wetten van andere natiën en voornamelijk tot de eredienst van een andere god, beroofden zij zich van het vermogen om uit te beelden en daarom werden zij door uiterlijke middelen, die: gevangenschappen, nederlagen, bedreigingen en wonderen waren, teruggedreven tot de waarlijk uitbeeldende wetten en voorschriften, niet echter door innerlijke middelen zoals diegenen die een innerlijke eredienst in de uiterlijke hebben. Dit wordt daarmee aangeduid, dat ‘de holte van Jakobs dij werd verwrongen’, in de historische innerlijke zin, die Jakob en zijn nakomelingen betreft.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl