Bible

 

Mattheüs 5:39

Studie

       

39 Maar Ik zeg u, dat gij den boze niet wederstaat; maar, zo wie u op de rechterwang slaat, keert hem ook de andere toe;

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 10239

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

10239. En wassen zullen Aharon en zijn zonen daaruit; dat dit betekent het uitbeeldende van de zuivering en van de wederverwekking van de mens door de Heer, staat vast uit de betekenis van wassen, namelijk de zuivering, nr. 10237; uit de uitbeelding van Aharon, namelijk de Heer ten aanzien van het hemels Goddelijk Goede, nrs. 9807, 10068, waaruit blijkt, dat met ‘wassen zullen Aharon en zijn zonen daaruit’, wordt aangeduid het uitbeeldende van de zuivering van de mens door de Heer.

Dat het ook het uitbeeldende is van de wederverwekking, komt omdat de wederverwekking ook werd uitgebeeld door de wassing, maar door de wassing van het gehele lichaam, deze wassing werd genoemd de doop; dat de doop de wederverwekking betekent, zie de nrs. 4255, 9088.

Maar de wederverwekking verschilt hierin van de zuivering, dat de wederverwekking het voorafgaande is en de zuivering het daaropvolgende; niemand kan immers van de boosheden en valsheden wordt gezuiverd dan alleen degene die wordt wederverwekt en nadat hij is wederverwekt; want degene die niet is wederverwekt, wordt weliswaar van de boosheden afgeleid voor zoveel als hij het toelaat, maar hij wordt er niet van gezuiverd; hij is immers steeds onzuiver.

Anders de wederverwekte mens; deze wordt dagelijks gezuiverd; wat verstaan wordt onder de woorden van de Heer tot Petrus: ‘Die gewassen is, heeft niet van node dan dat hij ten aanzien van de voeten gewassen wordt, zo is hij gans rein’, (Johannes 13:10), die gewassen is betekent die is wederverwekt.

Dat de totale wassing de doop wordt geheten, staat vast bij (Markus 7:4) en de wassing van het gehele lichaam, bij (Mattheüs 3:13-16; Markus 1:10; 2 Koningen 5:10,14), betekende het natuurlijke; de Jordaan waarin de wassingen plaatsvonden, die de doop waren, ((Mattheüs 3:6,13; Markus 1:5; 2 Koningen 5:10,14), betekende het natuurlijke, nrs. 1585, 4255.

Dat met de wassing van de doop ook de verzoeking wordt aangeduid, (Mattheüs 20:22,23), is omdat elke wederverwekking door verzoekingen plaatsvindt, nrs. 5036, 5773, 8351, 8958, 8959 en volgende.

Hier zal ook in het kort worden gezegd, waarom de Heer toen Hij in de wereld was, Zelf eveneens gedoopt heeft willen worden, terwijl toch met de doop de wederverwekking van de mens door de Heer wordt aangeduid.

De oorzaak hiervan is dat de doop van de Heer Zelf de verheerlijking van Zijn Menselijke betekende; dat wat immers in het Woord de wederverwekking van de mens betekent, betekent ook de verheerlijking van het Menselijke in de Heer, want de wederverwekking van de mens is het beeld van de verheerlijking van de Heer, nrs. 3138, 3212, 3296, 3490, 4402, 5688.

Daarom zei de Heer toen Hij Johannes toeliet Hem te dopen: ‘Zo betaamt het ons alle gerechtigheid Gods te vervullen’, (Mattheüs 3:15).

Alle gerechtigheid Gods vervullen, is de hellen onderwerpen en deze en de hemel in de orde brengen, uit eigen macht en tegelijk Zijn Menselijke verheerlijken.

Die dingen zijn gebeurd door de in Zich toegelaten verzoekingen, dus door aanhoudende gevechten met de hellen tot aan de laatste aan het kruis toe.

Dat dit de gerechtigheid is die de Heer heeft vervuld, zie de nrs. 9486, 9715, 9809 10019, 10152.

Eendere dingen worden ook daarmee aangeduid ‘dat alle dingen zouden worden vervuld die over de Heer zijn geschreven in de Wet en de profeten’, (Lukas 18:31; 22:37; 24:44) en ‘dat de Heer is gekomen om alle dingen van de Wet te vervullen’, (Mattheüs 5:17,18).

Wie de verborgenheden van het Woord niet weet, gelooft dat de Heer de gerechtigheid is geworden doordat Hij alle dingen van de Wet heeft vervuld en dat Hij door die vervulling het menselijk geslacht heeft bevrijd van het juk van de Wet, dus van de verdoemenis.

Maar dit is niet de zin van die woorden, maar dat Hij de gerechtigheid is geworden door de onderwerping van de hellen, door het in de orde brengen van de hemelen en door de verheerlijking van Zijn Menselijke; want hierdoor bracht Hij Zich in de mogendheid dat Hij vanuit Zijn Goddelijk Menselijke tot in het eeuwige de hellen kon onderjukken en de hemelen in de orde houden en zo de mens wederverwekken, dat wil zeggen, hem van de hellen bevrijden en hem zaligen.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl