Bible

 

Mattheüs 13:54

Studie

       

54 En gekomen zijnde in Zijn vaderland, leerde Hij hen in hun synagoge, zodat zij zich ontzetten, en zeiden: Van waar komt Dezen die wijsheid en die krachten?

Ze Swedenborgových děl

 

Apocalyps Onthuld # 758

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 962  
  

758. Omdat vanuit de wijn des toorns van haar hoererij alle natiën gedronken hebben en de koningen der aarde met haar gehoereerd hebben, betekent dat zij schandelijke dogma’s, die echtbrekingen en ontwijdingen van het goede en ware van het Woord zijn, hebben uitgebracht en daarvan al degenen hebben doordrenkt die in de koninkrijken onder hun heerschappij zijn geboren en opgevoed.

Dat dit met die woorden wordt aangeduid, kan vaststaan uit wat eerder is ontvouwd in de nrs. 631, 632, 720, 721, waar eendere woorden staan, waaraan het niet nodig is meer dingen toe te voegen; alleen dat eendere dingen ten aanzien van Babel worden gezegd bij Jeremia:

‘Een drinkbeker van goud was Babel in de hand van Jehovah, dronken makende de algehele aarde; van haar wijn hebben de natiën gedronken; derhalve zijn zij waanzinnig’, (Jeremia 51:7).

En verder, ‘Babel zij tot een aanfluiting; wanneer zij verhit zijn, zal Ik hun gastmalen opzetten en zal hen dronken maken, zodat zij opspringen en de slaap der eeuw slapen en ook niet opwaken’, (Jeremia 51:38, 39).

Met de wijn die zij drinken en waarvan zij dronken worden, worden hun dogma’s aangeduid en hoe schandelijk deze zijn, zie nr. 753; daaronder is ook dit schandelijke, dat zij de werken die volgens hun leerstellingen geschieden, tot verdienste maken, door de verdienste en de gerechtigheid van de Heer, daarop en dus zo op henzelf over te schrijven, terwijl toch alles van de naastenliefde en alles van het geloof of al het goede en ware, is uit de Heer en wat uit de Heer is, is Goddelijk en dat kan nooit het eigene van de mens worden; het Goddelijke kan bij de mens zijn, maar niet in diens eigene, want het eigene van de mens is alleen het boze en daarom, wie het Goddelijke aan zich toekent als eigen, bevuilt het niet alleen, maar ontwijdt het ook; het Goddelijke wordt door de Heer nauwkeurig gescheiden van het eigene van de mens en boven dat verheven en nooit daarin ondergedompeld.

Maar omdat zij al het Goddelijke van de Heer op zichzelf hebben overgedragen en het zich dus zo hebben toegeëigend, vloeit het zoals waterige pek, wanneer het regent, vanuit een aardpekbron.

Iets eenders is het geval met dat dogma, dat de rechtvaardigmaking een werkelijke heiliging is en dat hun heiligen in zich heilig zijn, terwijl toch alleen de Heer Heilig is, (Openbaring 15:4).

Meer over de verdienste zie het werk ‘aangaande het Nieuwe Jeruzalem en aangaande haar Hemelse Leer’, te Londen uitgegeven in het jaar 1758, nrs. 150-158.

  
/ 962  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl