10818. Daarom kunnen degenen die binnen de Kerk de Heer en Zijn Goddelijke niet erkennen, niet met God worden verbonden en dus zo niet enig lot kunnen delen met de engelen in de hemel; niemand immers kan met God worden verbonden, tenzij uit de Heer en in de Heer.

Dat niemand met God kan worden verbonden tenzij uit de Heer, leert de Heer bij Johannes: ‘Niemand heeft ooit God gezien; de Enigverwekte Zoon, Die in de schoot van de Vader is heeft Hem verklaard’, (Johannes 1:18).

Bij dezelfde: ‘Niet hebt gij de stem van de Vader ooit gehoord, noch hebt gij Zijn gedaante gezien’, (Johannes 5:37).

Bij dezelfde: ‘Niemand kent de Vader dan de Zoon en hij die de Zoon het zal hebben willen onthullen’, (Johannes 11:27).

Bij dezelfde: ‘Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven, niemand komt tot de Vader dan door Mij’, (Johannes 14:6).

Dat niemand met God kan worden verbonden dan alleen in de Heer, leert de Heer ook, bij Johannes: ‘Gelijk als de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf, tenzij zij in de wijnstok gebleven zal zijn, zo ook niet gij, tenzij gij in Mij zult gebleven zijn; omdat gij zonder Mij niet wat ook kunt doen’, (Johannes 15:4,5).

Dat niemand met God kan worden verbonden tenzij in de Heer, is omdat de Vader in Hem is en Zij één zijn, zoals Hij ook leert bij Johannes: ‘Die Mij ziet, ziet Hem Die Mij heeft gezonden en gij hebt Mijn Vader gekend en van nu aan hebt gij Hem gekend; die Mij ziet, ziet de Vader; Filippus, gelooft gij niet, dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is’, (Johannes 12:45; 14:7,9-11).

Bij dezelfde: ‘De Vader en Ik zijn Eén; opdat gij moogt bekennen en geloven dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is’, (Johannes 10:30,38).