Bible

 

Leviticus 3:14

Studie

       

14 Dan zal hij daarvan zijn offerande offeren, een vuuroffer den HEERE; het vet bedekkende het ingewand, en al het vet, dat aan het ingewand is;

Ze Swedenborgových děl

 

Apocalyps Onthuld # 468

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 962  
  

468. En de voeten van Hem zoals kolommen van vuur, betekent het Goddelijk Natuurlijke van de Heer ten aanzien van de Goddelijke Liefde, welke alle dingen ondersteunt.

Dit blijkt ook uit wat eerder in nr. 49 is ontvouwd, waar van de Zoon des Mensen wordt gezegd, dat ‘Zijn voeten waren aan blinkend koper gelijk, evenals in een oven geblaakt’; de oorzaak dat Zijn voeten verschenen zoals kolommen van vuur, is deze dat het Goddelijk Natuurlijke van de Heer, dat in zich het Goddelijk Menselijke dat Hij in de wereld opnam, Zijn Goddelijke uit het eeuwige ondersteunt, zoals het lichaam de ziel en eender zoals de natuurlijke zin van het Woord de geestelijke en de hemelse zin ervan ondersteunt, zie daarover het werk ‘de Leer van het Nieuwe Jeruzalem aangaande de Gewijde Schrift’, nrs. 27-49; dat de voeten het natuurlijke betekenen, zie nr. 49; en de kolom de ondersteuning, nr. 191; dat het vuur de liefde betekent, is omdat het geestelijk vuur niet iets anders is; en daarom wordt er in de plechtige eredienst gebeden, dat het hemelse vuur de harten zal ontsteken, dat wil zeggen, de hemelse liefde; dat er een overeenstemming is tussen het vuur en de liefde, wordt hieraan gekend, dat de mens warm wordt vanuit de liefde en koud wordt ten gevolge van de beroving ervan; niet iets anders is het wat de levenswarmte maakt, dan de liefde in de ene en de andere zin; de oorsprong van de overeenstemmingen is vanuit de twee zonnen, de ene in de hemelen, Die zuiver Liefde is en de andere in de wereld, die zuiver vuur is; daaruit is eveneens de overeenstemming van alle geestelijke en natuurlijke dingen.

Aangezien het vuur de Goddelijke Liefde betekent, werd daarom ‘Jehovah gezien van Mozes op de berg Horeb in de braamstruik in vuur’, (Exodus 3:1-3)

‘En daalde Hij op de berg Sinaï neder in vuur’, (Deuteronomium 4:36).

En daarom ‘werden de zeven lampen van de kandelaar in de tabernakel elke avond aangestoken om te branden vóór Jehovah’, (Leviticus 24:2-4).

En verder ‘dat het vuur geduriglijk zou branden op het altaar en niet uitgeblust zou worden’, (Leviticus 6:13).

En dat ‘zij van het altaar vuur zouden nemen in de wierookvaten en roken’, (Leviticus 16:12, 13; Numeri 16:46, 47).

Dat ‘Jehovah vóór de zonen Israëls ging des nachts in een kolom des vuurs’, (Exodus 13:21, 22).

‘Dat op het habitakel was vuur des nachts’, (Exodus 40:38; Psalm 105:39; Jesaja 4:5, 6).

Dat ‘vuur vanuit de hemel de brandoffers op het altaar verteerde, ten teken van welbehagen’, (Leviticus 9:24; 1 Koningen 18:38).

Dat de brandoffers genoemd werden ‘vuuroffers voor Jehovah’ en ‘vuuroffers van de reuk der rust voor Jehovah’, (Exodus 29:18; Leviticus 1:9, 13, 17; 2:2, 9-11; 3:5, 16; 4:31, 35; 5:12; 7:30; 21:6; Numeri 28:2; Deuteronomium 18:1).

Dat ‘de ogen van de Heer werden gezien zoals een vlam vuurs’, (Openbaring 1:14; 2:18; 19:12; Daniël 10:5, 6).

Dat er ‘zeven lampen van vuur brandden vóór de troon’, (Openbaring 4:5); daaruit blijkt wat er wordt aangeduid met ‘de lampen met olie en zonder olie’, (Mattheüs 25:1-11); onder de olie wordt het vuur verstaan, dus de liefde; behalve in vele andere plaatsen.

Dat het vuur in de tegengestelde zin de helse liefde betekent, blijkt uit zo vele plaatsen in het Woord, dat het vanwege de veelheid ervan geen zin heeft om die aan te voeren; zie iets daarover in het werk ‘Hemel en Hel’ te Londen uitgegeven, nrs. 566-575.

  
/ 962  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl