Bible

 

Klaagliederen 5

Studie

   

1 Gedenk, HEERE, wat ons geschied is, aanschouw het, en zie onzen smaad aan.

2 Ons erfdeel is tot de vreemdelingen gewend, onze huizen tot de uitlanders.

3 Wij zijn wezen zonder vader, onze moeders zijn als de weduwen.

4 Ons water moeten wij voor geld drinken; Ons hout komt Ons op prijs te staan.

5 Wij lijden vervolging op onze halzen; zijn wij woede, men laat ons geen rust.

6 Wij hebben den Egyptenaar de hand gegeven, en den Assyrier, om met brood verzadigd te worden.

7 Onze vaders hebben gezondigd, en zijn niet meer, en wij dragen hun ongerechtigheden.

8 Knechten heersen over ons; er is niemand, die ons uit hun hand rukke.

9 Wij moeten ons brood met gevaar onzes levens halen, vanwege het zwaard der woestijn.

10 Onze huid is zwart geworden gelijk een oven, vanwege den geweldigen storm des hongers.

11 Zij hebben de vrouwen te Sion verkracht, en de jonge dochters in de steden van Juda.

12 De vorsten zijn door hunlieder hand opgehangen; de aangezichten der ouden zijn niet geeerd geweest.

13 Zij hebben de jongelingen weggenomen, om te malen, en de jongens struikelen onder het hout.

14 De ouden houden op van de poort, de jongelingen van hun snarenspel.

15 De vreugde onzes harten houdt op, onze rei is in treurigheid veranderd.

16 De kroon onzes hoofds is afgevallen; o wee nu onzer, dat wij zo gezondigd hebben!

17 Daarom is ons hart mat, om deze dingen zijn onze ogen duister geworden.

18 Om des bergs Sions wil, die verwoest is, waar de vossen op lopen.

19 Gij, o HEERE, zit in eeuwigheid, Uw troon is van geslacht tot geslacht.

20 Waarom zoudt Gij ons steeds vergeten? Waarom zoudt Gij ons zo langen tijd verlaten?

21 HEERE, bekeer ons tot U, zo zullen wij bekeerd zijn; vernieuw onze dagen als van ouds.

22 Want zoudt Gij ons ganselijk verwerpen? Zoudt Gij zozeer tegen ons verbolgen zijn?

   

Bible

 

Klaagliederen 4:17

Studie

       

17 Ain. Nog bezweken ons onze ogen, ziende naar onze ijdele hulp; wij gaapten met ons gapen op een volk, dat niet kon verlossen.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 8339

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

8339. Met tamboerijnen en met reidansen; dat dit de viering vanuit vreugde en blijdschap betekent, staat vast uit de betekenis van de tamboerijn, namelijk dat daarvan wordt gesproken met betrekking tot de gemoedsaandoening van het geestelijk goede of met betrekking tot het goede van het ware en dat het betekent het verkwikkelijke of de vreugde ervan, nr. 8337; en uit de betekenis van de reidans, namelijk dat daarvan wordt gesproken met betrekking tot de aandoening van het geestelijk ware en dat het betekent het bekoorlijke of de blijdschap ervan, waarover hierna.

In de oude tijden werd de blijdschap van het hart niet alleen door muziekinstrumenten en door zingen betuigd, maar ook door reidansen; de vreugde van het hart of de innerlijke dingen in het lichaam welden immers op in verschillende handelingen, zoals in zingen en eveneens in reidansen.

Omdat in de oude tijden de blijdschappen die de overige overtroffen, geestelijke blijdschappen waren, dat wil zeggen, vanuit de aandoeningen van de geestelijke liefden, dus die van het goede en ware, was het toen daarom eveneens geoorloofd reidansen aan de gezangen en aan de muzikale harmonieën toe te voegen en daarmee eveneens op deze wijzen de vreugde te tonen.

Vandaar komt het, dat reidansen in het Woord worden vermeld en daarmee de blijdschap van de aandoeningen van het ware of van het geloof uit het goede of uit de naastenliefde worden aangeduid, zoals bij Jeremia: ‘Gij zult opnieuw uw tamboerijnen versieren en gij zult uitgaan in de reidans der spelenden; hun ziel zal worden zoals een gewaterde tuin en zij zullen voortaan niet meer treurig zijn; dan zal de maagd zich verblijden in de reidans en de jongelingen en de grijsaards tegelijk’, (Jeremia 31:4,12,13).

Bij dezelfde: ‘De vreugde van ons hart is opgehouden, onze reidans is in rouw veranderd’, (Klaagliederen 5:15).

Bij David: ‘Gij hebt mij mijn rouw in een reidans verkeerd’, (Psalm 30:12).

Bij dezelfde: ‘Laten zij Zijn Naam loven in de reidans, met de tamboerijn en de citer Hem psalmzingen’, (Psalm 149:3; Psalm 150:4).

Dat ook de heidenen in hun goddelijke eredienst speelden en reidansen uitvoerden, staat vast in (Exodus 32:6,19).

Er wordt vreugde en blijdschap gezegd, omdat van vreugde in het Woord wordt gesproken met betrekking tot het goede en van blijdschap met betrekking tot het ware; vandaar wordt er in het Woord meermalen vreugde en blijdschap gezegd, beide tegelijk; zoals bij Jesaja: ‘Ziet, vreugde en blijdschap de os te doden’, (Jesaja 22:13).

Bij dezelfde: ‘Vreugde en blijdschap zullen zij verkrijgen en droefenis en zuchting zullen wegvluchten’, (Jesaja 35:10).

Bij dezelfde: ‘Vreugde en blijdschap zal in Zion gevonden worden, belijdenis en een stem des gezangs’, (Jesaja 51:3,11).

Bij Jeremia: ‘De stem der vreugde en de stem der blijdschap en de stem des bruidegoms en de stem der bruid’, (Jeremia 33:11).

Bij Zacharia: ‘Het vasten der tiende zal de huize van Juda zijn tot vreugde en blijdschap’, (Zacharia 8:19).

Bij David: ‘Gij zult mij vreugde en blijdschap doen horen’, (Psalm 51:10).

Op deze plaatsen wordt, omdat van vreugde wordt gesproken met betrekking tot het goede en van blijdschap met betrekking tot het ware, zowel het ene als het andere gezegd; anders zou één woord voldoende zijn geweest; zodanig is de heilige spreekwijze die in het Woord is; de oorzaak ervan is dat er in de afzonderlijke dingen daar het hemels huwelijk zal zijn, dat wil zeggen, zowel van het goede als van het ware, nrs. 683, 793, 801, 2173, 2516, 2712, 4138, 5138, 5502, 7945.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl