Bible

 

Klaagliederen 5

Studie

   

1 Gedenk, HEERE, wat ons geschied is, aanschouw het, en zie onzen smaad aan.

2 Ons erfdeel is tot de vreemdelingen gewend, onze huizen tot de uitlanders.

3 Wij zijn wezen zonder vader, onze moeders zijn als de weduwen.

4 Ons water moeten wij voor geld drinken; Ons hout komt Ons op prijs te staan.

5 Wij lijden vervolging op onze halzen; zijn wij woede, men laat ons geen rust.

6 Wij hebben den Egyptenaar de hand gegeven, en den Assyrier, om met brood verzadigd te worden.

7 Onze vaders hebben gezondigd, en zijn niet meer, en wij dragen hun ongerechtigheden.

8 Knechten heersen over ons; er is niemand, die ons uit hun hand rukke.

9 Wij moeten ons brood met gevaar onzes levens halen, vanwege het zwaard der woestijn.

10 Onze huid is zwart geworden gelijk een oven, vanwege den geweldigen storm des hongers.

11 Zij hebben de vrouwen te Sion verkracht, en de jonge dochters in de steden van Juda.

12 De vorsten zijn door hunlieder hand opgehangen; de aangezichten der ouden zijn niet geeerd geweest.

13 Zij hebben de jongelingen weggenomen, om te malen, en de jongens struikelen onder het hout.

14 De ouden houden op van de poort, de jongelingen van hun snarenspel.

15 De vreugde onzes harten houdt op, onze rei is in treurigheid veranderd.

16 De kroon onzes hoofds is afgevallen; o wee nu onzer, dat wij zo gezondigd hebben!

17 Daarom is ons hart mat, om deze dingen zijn onze ogen duister geworden.

18 Om des bergs Sions wil, die verwoest is, waar de vossen op lopen.

19 Gij, o HEERE, zit in eeuwigheid, Uw troon is van geslacht tot geslacht.

20 Waarom zoudt Gij ons steeds vergeten? Waarom zoudt Gij ons zo langen tijd verlaten?

21 HEERE, bekeer ons tot U, zo zullen wij bekeerd zijn; vernieuw onze dagen als van ouds.

22 Want zoudt Gij ons ganselijk verwerpen? Zoudt Gij zozeer tegen ons verbolgen zijn?

   

Bible

 

Klaagliederen 4:17

Studie

       

17 Ain. Nog bezweken ons onze ogen, ziende naar onze ijdele hulp; wij gaapten met ons gapen op een volk, dat niet kon verlossen.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 4966

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

4966. De vorst der trawanten; dat dit de dingen betekenen die de voornaamste voor de uitlegging zijn, staat vast uit de betekenis van de vorst der trawanten, namelijk de voornaamste dingen voor de uitlegging, nr. 4790;

de voornaamste dingen voor de uitlegging zijn die welke in de eerste plaats bijdragen tot de uitlegging van het Woord en dus tot het verstaan van de leerstellingen van de liefde tot God en van de liefde jegens de naaste, die vanuit het Woord zijn. Men moet weten dat de wetenschappelijke dingen van de Ouden geheel andere waren dan de wetenschappelijke dingen heden ten dage; de wetenschappelijke dingen van de Ouden handelden zoals eerder gezegd, over de overeenstemmingen van de dingen in de natuurlijke wereld met de dingen in de geestelijke wereld; de wetenschappelijke dingen die heden ten dage filosofische worden genoemd, zodanig als de aristotelische en eendere zijn, waren hun onbekend. Dit blijkt eveneens uit de boeken van de ouderen, waarvan de meeste door middel van zulke dingen waren geschreven die de innerlijke dingen aanduidden, uitbeeldden en waarmee zij overeenstemden, zoals alleen al uit de volgende dingen kan vaststaan om van de overige te zwijgen; dat zij de Helikon op een berg stelden en daaronder de hemel verstonden; de Parnassus beneden op een heuvel en daaronder de wetenschappelijke dingen verstonden; dat zij zeiden dat een vliegend paard, dat zij de Pegasus noemden daar met een hoef een bron had opengebroken; dat zij de wetenschappen maagden noemden, enzovoort; zij wisten immers vanuit de overeenstemmingen en de uitbeeldingen, dat de berg de hemel was, dat de heuvel die hemel was die beneden is of die bij de mens is; dat het paard het verstandelijke is; dat de vleugels waarmee het vloog, de geestelijke dingen waren; dat de hoef het natuurlijke was; dat de bron het inzicht was en dat de drie maagden die de Gratiën werden genoemd, de aandoeningen van het goede waren; en dat de maagden die de Helikoniden en de Parnassiden werden genoemd, de aandoeningen van het ware waren. Zo schreven zij ook aan de zon paarden toe, waarvan zij de spijs ambrosia en welke drank zij nectar noemden; zij wisten immers dat de zon de hemelse liefde betekende, de paarden de verstandelijke dingen die daaruit zijn; en dat de spijzen de hemelse dingen betekenden en de dranken de geestelijke dingen. Van de Ouden is het ook overgebleven dat koningen wanneer zij worden gekroond, moeten zitten op een zilveren troon, bekleed moeten worden met een purperen overkleed, gezalfd met olie, op het hoofd een kroon moeten dragen, in de handen een scepter, een zwaard en sleutels, in koninklijk ornaat moeten rijden op een wit paard en dat onder de benen zilveren hoeven zijn; aan tafel dan moeten worden bediend door de grootwaardigheidsbekleders van het koninkrijk en nog meerdere dingen. Zij wisten immers dat de koning het Goddelijk ware uitbeeldde dat vanuit het Goddelijk Goede is; en vandaar wat betekende: de zilveren troon, het purperen overkleed, de olie der zalving, de kroon, de scepter, het zwaard, de sleutels, het witte paard, de zilveren hoeven, de bediening door de grootwaardigheidsbekleders. Wie kent die dingen heden ten dage en waar zijn de wetenschappelijke dingen die ze leren? Men noemt deze dingen zinnebeelden, omdat men hoegenaamd niets weet over de overeenstemming en de uitbeelding. Hieruit blijkt hoedanig de wetenschappelijke dingen van de Ouden waren en dat die hen leidden in de erkentenis over de geestelijke en de hemelse dingen, waarvan men heden ten dage eveneens nauwelijks weet dat zij er zijn. De wetenschappelijke dingen die er op hun plaats op zijn gevolgd en die eigenlijk de filosofische dingen worden genoemd, trekken eerder het gemoed van het weten van zulke dingen af, omdat ze ook kunnen worden toegepast om valse dingen te bevestigen en eveneens het gemoed verduisteren, wanneer daarmee de ware dingen worden bevestigd, omdat zij voor het merendeel alleen maar woorden zijn waardoor bevestigingen plaatsvinden die door weinigen worden begrepen en waarover ook die weinigen discussiëren. Daaruit kan vaststaan hoezeer het menselijk geslacht is afgeweken van de geleerdheid van de Ouden, die tot wijsheid leidde. De heidenen hadden die zaken uit de Oude Kerk, van wie de uiterlijke eredienst bestond in uitbeeldende en aanduidende dingen en de innerlijke eredienst in de dingen die werden uitgebeeld en aangeduid. Dit waren de wetenschappelijke dingen die in de echte zin met Egypte worden aangeduid.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl