Bible

 

Klaagliederen 5

Studie

   

1 Gedenk, HEERE, wat ons geschied is, aanschouw het, en zie onzen smaad aan.

2 Ons erfdeel is tot de vreemdelingen gewend, onze huizen tot de uitlanders.

3 Wij zijn wezen zonder vader, onze moeders zijn als de weduwen.

4 Ons water moeten wij voor geld drinken; Ons hout komt Ons op prijs te staan.

5 Wij lijden vervolging op onze halzen; zijn wij woede, men laat ons geen rust.

6 Wij hebben den Egyptenaar de hand gegeven, en den Assyrier, om met brood verzadigd te worden.

7 Onze vaders hebben gezondigd, en zijn niet meer, en wij dragen hun ongerechtigheden.

8 Knechten heersen over ons; er is niemand, die ons uit hun hand rukke.

9 Wij moeten ons brood met gevaar onzes levens halen, vanwege het zwaard der woestijn.

10 Onze huid is zwart geworden gelijk een oven, vanwege den geweldigen storm des hongers.

11 Zij hebben de vrouwen te Sion verkracht, en de jonge dochters in de steden van Juda.

12 De vorsten zijn door hunlieder hand opgehangen; de aangezichten der ouden zijn niet geeerd geweest.

13 Zij hebben de jongelingen weggenomen, om te malen, en de jongens struikelen onder het hout.

14 De ouden houden op van de poort, de jongelingen van hun snarenspel.

15 De vreugde onzes harten houdt op, onze rei is in treurigheid veranderd.

16 De kroon onzes hoofds is afgevallen; o wee nu onzer, dat wij zo gezondigd hebben!

17 Daarom is ons hart mat, om deze dingen zijn onze ogen duister geworden.

18 Om des bergs Sions wil, die verwoest is, waar de vossen op lopen.

19 Gij, o HEERE, zit in eeuwigheid, Uw troon is van geslacht tot geslacht.

20 Waarom zoudt Gij ons steeds vergeten? Waarom zoudt Gij ons zo langen tijd verlaten?

21 HEERE, bekeer ons tot U, zo zullen wij bekeerd zijn; vernieuw onze dagen als van ouds.

22 Want zoudt Gij ons ganselijk verwerpen? Zoudt Gij zozeer tegen ons verbolgen zijn?

   

Bible

 

Jesaja 3:8

Studie

       

8 Want Jeruzalem heeft aangestoten, en Juda is gevallen, dewijl hun tong en handelingen tegen den HEERE zijn, om de ogen Zijner heerlijkheid te verbitteren.

Ze Swedenborgových děl

 

Arcana Coelestia # 10178

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

10178. 'With pieces of shittim wood you shall make it' means from love that is Divine. This is clear from the meaning of 'shittim wood' as the good of merit and of righteousness, which is the Lord's alone, dealt with in 9472, 9486, 9715. The reason why love as well is meant is that when the Lord was in the world He was motivated by Divine Love to fight against all the hells and overcome them, and in so doing to save the human race, as a result of which He alone has earned merit, and has become righteousness, see 9486, 9715, 9809, 10019, 10152; and the good of merit which is the Lord's is therefore His Divine Love. The reason why 'shittim wood' has so profound a meaning is that all things which exist in earth's three kingdoms - the animal, vegetable, and mineral kingdoms - serve to mean spiritual and celestial realities, or else their opposites. (For the whole natural order is a theatre representative of the Lord's kingdom, see the places referred to in 9280.) And 'wood' means in general the good of love, and in particular the good of merit, 2784, 2812, 3720, 4943, 8354, 8740. So it is that in the highest sense 'wood' means Divine Good; for all things serving in the internal sense to mean aspects of the Church and of heaven serve in the highest sense to mean Divine realities.

  
/ 10837  
  

Thanks to the Swedenborg Society for the permission to use this translation.