Bible

 

Klaagliederen 2:20

Studie

       

20 Resch. Zie, HEERE, aanschouw toch, aan wien Gij alzo gedaan hebt; zullen dan de vrouwen haar vrucht eten, de kinderkens, die men op de handen draagt? Zullen dan de profeet en de priester in het heiligdom des Heeren gedood worden?

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 9815

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

9815. Tot heerlijkheid en tot sieraad; dat dit betekent om voor te stellen het Goddelijk Ware zodanig als het is in het geestelijk rijk toegevoegd aan het hemels rijk, in de innerlijke en uiterlijke vorm, staat vast uit de betekenis van de heerlijkheid, namelijk het Goddelijk Ware, waarover in de voorrede tot (Genesis 18) en de nrs. 5922, 9429; en uit de betekenis van het sieraad, namelijk ook het Goddelijk Ware, maar in de uiterlijke vorm, want de glans en de schoonheid van het Goddelijk Ware dat in de uiterlijke dingen verschijnt, wordt verstaan onder het sieraad.

Vandaar komt het, dat het Woord in de innerlijke zin de heerlijkheid wordt genoemd, maar in de innerlijke zin ten opzichte van de glans en de schoonheid daaruit het sieraad.

Bijgevolg is de geestelijke hemel, die hier wordt verstaan onder de klederen der heiligheid, die tot heerlijkheid en sieraad zijn, de heerlijkheid voor zover daar het Goddelijk Ware in de innerlijke vorm is, en eveneens het sieraad.

Iets eenders wordt met het sieraad aangeduid in deze volgende plaatsen; bij Jeremia: ‘In Zijn toorn bewolkt de Heer de dochter Zions; Hij heeft het sieraad van Israël uit de hemel op de aarde neergeworpen; ook heeft Hij niet gedacht aan de voetbank van Zijn voeten’, (Klaagliederen 2:1).

De dochter Zions staat voor de hemelse Kerk; het sieraad van Israël voor de geestelijke Kerk, die het sieraad wordt genoemd vanwege de glans en de schoonheid van het ware.

Evenzo bij Jesaja: ‘Ik heb Mijn gerechtigheid doen naderen; zij is niet verre en Mijn heil zal niet vertoeven; Ik zal het heil geven in Zion, aan Israël Mijn sieraad’, (Jesaja 46:13).

Bij dezelfde: ‘Schouw voort uit de hemelen, uit het habitakel van Uw heiligheid en van Uw sieraad’, (Jesaja 63:15).

Het habitakel der heiligheid staat voor het hemels rijk en het habitakel van het sieraad voor het geestelijk rijk.

Bij Daniël: ‘Er ging één hoorn uit van de kleine en hij groeide zeer naar de middag en naar de opgang en naar het sierlijke’, (Daniël 8:9); en elders bij dezelfde: ‘De koning van het noorden zal ook staan in het land van het sieraad en de voleinding zal in zijn hand zijn; en wanneer hij zal zijn gekomen in het land van het sieraad, zullen velen neerstorten’, (Daniël 11:16,41); het land van het sieraad staat voor de Kerk van de Heer waar het Goddelijk Ware of het Woord is.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl