Bible

 

Rechters 15:11

Studie

       

11 Toen kwamen drie duizend mannen af uit Juda tot het hol der rots Etam, en zeiden tot Simson: Wist gij niet, dat de Filistijnen over ons heersen? Waarom hebt gij ons dan dit gedaan? En hij zeide tot hen: Gelijk als zij mij gedaan hebben, alzo heb ik hunlieden gedaan.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 4871

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

4871. En hij zei: Ik zal een geitenbokje zenden van de kudde van kleinvee; dat dit het onderpand van de verbinding betekent, staat vast uit de betekenis van het geitenbokje, namelijk de onschuld van de uiterlijke of natuurlijke mens, nr. 3519;

en omdat het de onschuld is, is het het onderpand van de echtelijke liefde of het onderpand van de verbinding; de ware echtelijke liefde immers is de onschuld, nr. 2736;

vandaar was het een door de Ouden aangenomen gebruik dat zij, wanneer zij opnieuw tot hun echtgenoten ingingen, een geitenbokje voorafgezonden, zoals eveneens blijkt uit wat over Simson wordt vermeld in het Boek Richteren:

‘Het geschiedde na dagen, in de dagen van de tarweoogst, dat Simson zijn echtgenote bezocht met een geitenbokje; want hij zei: Ik zal ingaan tot mijn echtgenote in de kamer’, (Richteren 15:1);

hier eender, maar omdat het beloofde geitenbokje niet werd aanvaard, eiste Tamar een pand. Er wordt gezegd een onderpand van de verbinding, niet een echtelijk onderpand, omdat het van de zijde van Jehudah een verbinding was zodanig als die met een loonhoer.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl