398. En de eerste engel heeft gebazuind, betekent het onderzoek en de openbaring hoedanig de staat van de Kerk is bij hen die innerlijk in dat geloof zijn.

Met geschal maken wordt onderzoeken en openbaren aangeduid, nr. 397; dat onder het bazuinen van deze eerste engel wordt verstaan het onderzoek en de openbaring van de staat van de Kerk bij hen die innerlijk in dat geloof zijn, is omdat de werking ervan plaatsvond gericht op de aarde, zoals volgt en de werking van het bazuinen van de tweede engel op de zee en onder de aarde en de zee wordt overal in de Openbaring, wanneer de ene en de andere wordt genoemd, de algehele Kerk verstaan: onder de aarde de Kerk vanuit hen die in de innerlijke dingen ervan zijn, onder de zee de Kerk vanuit hen die in de uiterlijke dingen ervan zijn; de Kerk immers is innerlijk en uiterlijk: innerlijk bij de geestelijken en uiterlijk bij de leken, of innerlijk bij hen die zich innerlijk op de leerstellingen ervan hebben toegelegd en die bevestigd hebben vanuit het Woord en uiterlijk bij hen die dit niet zozeer hebben gedaan.

Dezen zijn het die onder de aarde en de zee worden verstaan in deze plaatsen in de Openbaring:

‘Opdat de wind niet zou waaien op de aarde, noch op de zee’, (Openbaring 7:1).

‘Beschadigt de aarde niet, noch de zee’, (Openbaring 7:3).

‘De engel, nederdalende vanuit de hemel, zette zijn rechtervoet op de zee en de linker op de aarde’, (Openbaring 10:2, 8) en verder vers 6.

‘Ik zag een beest opklimmen vanuit de zee en een ander beest opklimmen vanuit de aarde’, (Openbaring 13:1, 11).

‘Looft God, Die heeft gemaakt de hemel, de aarde en de zee’, (Openbaring 14:7).

‘De eerste engel goot zijn fiool uit op de aarde en de tweede engel de zijne op de zee’, (Openbaring 16:2, 3).

Dat met de aarde en de zee de innerlijke en de uiterlijke Kerk wordt aangeduid, dus de gehele Kerk, is omdat in de geestelijke wereld zij die in de innerlijke dingen van de Kerk zijn, op het droge verschijnen en zij die in de uiterlijke dingen ervan zijn, als het ware in zeeën, maar de zeeën zijn schijnbaarheden vanuit de algemene ware dingen waarin zij zijn.

Dat de aarde de Kerk aanduidt, zie nr. 285 en dat dit ook geldt voor het wereldrond, nr. 551.