Bible

 

Joël 2:9

Studie

       

9 Zij zullen in de stad omlopen, zij zullen lopen op de muren, zij zullen klimmen in de huizen; zij zullen door de vensteren inkomen als een dief.

Bible

 

I Koningen 8:36

Studie

       

36 Hoor Gij dan in den hemel, en vergeef de zonde van Uw knechten en van Uw volk Israel, als Gij hun zult geleerd hebben den goeden weg in denwelken zij wandelen zullen; en geef regen op Uw land, dat Gij Uw volk tot een erfenis gegeven hebt.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 8993

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

8993. En wanneer een man zal verkocht hebben zijn dochter tot een dienstmaagd; dat dit de aandoening van het ware uit het natuurlijk verkwikkelijke betekent, staat vast uit de betekenis van de dochter van een man, namelijk de aandoening van het ware; met de dochter immers wordt de aandoening aangeduid, nrs. 2362, 3963; en met de man het ware, nr. 3134, zoals eveneens met de Israëliet, die hier onder de man wordt verstaan, nrs. 5414, 5879, 5951, 7957, 8234; en uit de betekenis van de dienstmaagd, te weten de uiterlijke of natuurlijke aandoening, nrs. 2567, 3835, 3849; vandaar wordt met de dochter van een man verkocht tot een dienstmaagd, aangeduid de aandoening van het ware uit het verkwikkelijke van de natuurlijke aandoening.

Onder het natuurlijk verkwikkelijke wordt verstaan het verkwikkelijke het verkwikkelijke dat voortvloeit uit de zelfliefde en de liefde van de wereld; zij die in de aandoening van het ware daaruit zijn, zijn degenen die de leerstellingen van de Kerk, die de waarheden van het geloof worden genoemd, aanleren, òf ter wille van gewin òf ter wille van eerbewijzen, maar niet ter wille van het leven.

Zulke aandoeningen van het ware, die niet voortvloeien uit het geestelijk goede, maar uit een natuurlijke verkwikking, worden uitgebeeld door de dochter van een Israëlitische man, verkocht tot dienstmaagd of slavin; want al datgene wat de oorsprong ontleent aan de zelfliefde of de liefde van de wereld, is niet vrij, maar slaafs; wat het vrije en wat het slaafse is, zie de nrs. 892, 905, 1947, 2870-2893, 6205.

Hoe het is gesteld met de aandoeningen van het ware die uit die liefden afkomstig zijn, wordt in de innerlijke zin beschreven in het volgende: men dient in gedachten te houden, dat de echte aandoening van het ware is, de eigenlijke waarheden zelf van het geloof willen en verlangen te weten, ter wille van het goede nut als einddoel en ter wille van het leven; maar de niet echte aandoening van het ware is de waarheden willen en verlangen te weten ter wille van zichzelf, dus om eerbewijzen te behalen en om gewin te verkrijgen; degenen die in de aandoening van het ware vanuit deze oorsprong zijn, bekommeren zich niet daarom of het wel echte waarheden zijn die zij weten, als het maar zulke zaken zijn die als waarheden kunnen worden aangeprezen; daarom alleen blijven zij hangen aan de te bevestigen leerstellingen van de Kerk waarin zij geboren zijn, om het even of zij waar dan wel niet waar zijn; zij zijn eveneens in duisternis ten aanzien van de waarheden zelf; de wereldse doeleinden immers, zoals het gewin en de lichamelijke doeleinden, die de eerbewijzen zijn, verblinden geheel en al; maar zij die in de echte aandoening van het ware zijn, dat wil zeggen, die de waarheden verlangen te weten ter wille van het goede nut en ter wille van het leven, blijven eveneens in de leerstellingen van de Kerk totdat zij de leeftijd bereiken wanneer zij vanuit zichzelf beginnen te denken; dan doorvorsen zij de Schriften en smeken tot de Heer om verlichting en wanneer zij worden verlicht, verheugen zij zich van harte; zij weten immers dat zij, indien zij geboren waren geweest waar een andere leer van de Kerk is, ja zelfs waar de grootste ketterij is, zonder de Schrift te doorvorsen vanuit de echte aandoening van het ware, daarin gebleven zouden zijn; bijvoorbeeld indien zij waren geboren als Joden of als socinianen.

Daaruit blijkt, wie en hoedanig zij zijn die in de echte aandoening van het ware zijn en wie en hoedanig zij zijn die in de niet echte aandoening van het ware zijn; zij die in de echte aandoening zijn, zijn in de uitbeeldende zin de dochters van de mannen uit de Israëlieten; maar zij die in de niet echte aandoening zijn, zijn in de uitbeeldende zin de dienstmaagden uit de dochters van Israël.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl