Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 1198
1198. Dat de woorden:
‘zij zijn uitgekomen’ betekenen, dat de erkentenissen bij hen wetenschappelijke dingen zijn, blijkt uit wat gezegd is. Er wordt niet gezegd, dat zij verwekt zijn door hen, die van Egypte waren, maar dat zij zijn uitgekomen, omdat zij niet van dien aard zijn, dat zij van de natuurlijke wetenschappen uit over geestelijke en hemelse dingen redeneren, en zich op die manier leringen vormen, zoals diegenen doen, van wie eerder sprake was; maar zij leren de erkentenissen van het geloof elders, en zij weten en onthouden ze met geen ander doel dan dat, waarmee zij andere dingen opnemen, en waarom zij zich dan, uitgenomen het feit, dat zij die dingen weten, verder niet bekommeren, dan alleen om daardoor tot aanzien te komen, en zo meer. Zo is de wetenschap van erkentenissen van het geloof zover van de wetenschap van de natuurlijke dingen onderscheiden, dat zij nauwelijks iets gemeen hebben, en daarom heten zij niet door hen verwekt, maar van hen uitgekomen. Omdat de Filistijnen van dien aard waren, konden zij wel niet anders dan ook de erkentenissen van het geloof verdraaien door redeneringen vanuit wetenschappelijke dingen, en zich daaruit valse leringen vormen; daarom bevinden zij zich ook onder hen, die bezwaarlijk wedergeboren kunnen worden en naastenliefde ontvangen, zowel omdat zij onbesneden van hart zijn, als omdat de beginselen van het valse, en vandaar het leven van hun verstand, hen terughouden en in de weg staan.