Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 1521
1521. GENESIS – DERTIENDE HOOFDSTUK
Het licht, waarin de engelen leven. Dat de geesten en de engelen, naast de smaak, alle zintuigen hebben, en wel veel scherper en volmaakter dan enig mens, is mij op vele wijzen geopenbaard; niet alleen dat zij elkaar zien en met elkaar omgaan - de engelen zijn in de opperste gelukzaligheid vanwege de wederzijdse liefde - maar de dingen die zij daar zien, zijn ook veel talrijker dan ooit een mens kan geloven. De geestenwereld en de hemelen zijn vol van uitbeeldingen, zoals de profeten die gezien hebben, en wel zo ontzagwekkend veel, dat wanneer iemand slechts het innerlijk gezicht geopend werd, en hij er uren lang in rondzag, hij wel versteld moest staan. Er is in de hemel zo’n licht, dat het zelfs het middaglicht van onze zon op ongelooflijke wijze overtreft. Zij ontvangen echter geen licht uit deze wereld, daar zij boven of binnen de sfeer van dit licht zijn; maar het is een licht van de Heer die voor hen de Zon is. Het licht van de wereld, ook dat van de middag, is voor de engelen als dichte duisternis; wanneer het hun gegeven wordt, in dit licht te zien, komt het hun voor, alsof zij in louter duisternissen zagen, hetgeen mij door ondervinding te weten is gegeven. Hieruit kan blijken, welk een verschil er bestaat tussen het licht van de hemel en het licht van de wereld.