Bible

 

Joël 2:5

Studie

       

5 Zij zullen daarhenen springen als een gedruis van wagenen, op de hoogten der bergen; als het gedruis ener vuurvlam, die stoppelen verteert; als een machtig volk, dat in slagorde gesteld is.

Bible

 

I Koningen 8:36

Studie

       

36 Hoor Gij dan in den hemel, en vergeef de zonde van Uw knechten en van Uw volk Israel, als Gij hun zult geleerd hebben den goeden weg in denwelken zij wandelen zullen; en geef regen op Uw land, dat Gij Uw volk tot een erfenis gegeven hebt.

Ze Swedenborgových děl

 

Apocalyps Onthuld # 635

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 962  
  

635. En die zal drinken vanuit de wijn des toorns Gods, gemengd met loutere wijn in de drinkbeker van Zijn ontsteking, betekent dat die de goede en de ware dingen vervalsen en het leven doordrenken van die vervalste dingen.

Dit wordt met die woorden aangeduid, omdat met de wijn des toorns Gods, gemengd met loutere wijn, het vervalste ware van het Woord wordt aangeduid; en met de drinkbeker van Zijn ontsteking wordt het ware aangeduid waardoor het goede is, dus evenzo vervalst; en met drinken wordt aangeduid, zich die dingen toe-eigenen of het leven ervan doordrenken; dat met de wijn het Ware van het Woord wordt aangeduid, zie nr. 316; met de wijn des toorns Gods, het geschonden en vervalste ware van het Woord, nr. 632; met gemengd met loutere wijn, wordt het volslagen vervalste aangeduid; iets eenders wordt ook met de drinkbeker aangeduid als met de wijn, omdat in de drinkbeker de inhoud is.

Dat drinken betekent het leven daarvan doordrenken, is omdat deze dingen gezegd zijn tot hen die leven volgens de leer van de rechtvaardigmaking door het geloof-alleen, zie nr. 634.

Met de wijn mengen en het gemengde wordt de vervalsing van het ware ook aangeduid bij David:

‘De beker is in de hand van Jehovah en Hij heeft met wijn gemengd, gevuld met mengsel en Hij heeft uitgegoten en alle goddelozen der aarde zullen drinken’, (Psalm 75:9).

In het Woord wordt op vele plaatsen gezegd ‘toorn’ en tegelijk ‘ontsteking’ en daar wordt van toorn gesproken met betrekking tot het boze en van ontsteking met betrekking tot het valse, omdat zij die in het boze zijn, toornen en zij die in het valse zijn, ontsteken; zowel het ene als het andere wordt in het Woord toegekend aan Jehovah, dat wil zeggen, de Heer, maar daaronder wordt verstaan dat zij van de mens tegen de Heer zijn, zie eerder in nr. 525.

Dat in het Woord tegelijk toorn en ontsteking wordt gezegd, blijkt hieruit:

‘Jehovah komt in ontsteking en toorn; de aarde zal bewogen worden van haar plaats ten dage van de ontsteking van Zijn toorn’, (Jesaja 13:5, 9, 13).

‘Aschur, de roede van Mijn toorn; Ik zal hem zenden tegen het volk van Mijn ontsteking’, (Jesaja 10:4-7).

‘Ik zal tegen u strijden met toorn en met ontsteking’, (Jeremia 21:5).

‘De toorn van Jehovah tegen alle natiën en de ontsteking tegen al hun heir’, (Jesaja 34:2).

‘Jehovah zal vergelden in Zijn ontsteking en in Zijn toorn’, (Jesaja 66:15).

‘Ik heb de volken vertreden in Mijn toorn en ik heb hen dronken gemaakt in Mijn ontsteking’, (Jesaja 63:6).

‘Mijn toorn en Mijn ontsteking is uitgestort over deze plaats’, (Jeremia 7:20).

Elders bij (Jeremia 33:5; Ezechiël 5:13; Deuteronomium 29:27); en de ontsteking van de toorn, in (Jesaja 13:13; Psalm 78:49, 50; Deuteronomium 6:14, 15).

Maar bij Jesaja:

‘Slechts alleen in Jehovah is gerechtigheid en sterkte en zij zullen beschaamd worden allen, die ontstaken tegen Hem’, (Jesaja 45:24).

  
/ 962  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl