Bible

 

Joël 2:32

Studie

       

32 En het zal geschieden, al wie den Naam des HEEREN zal aanroepen, zal behouden worden; want op den berg Sions en te Jeruzalem zal ontkoming zijn, gelijk als de HEERE gezegd heeft; en dat, bij de overgeblevenen, die de HEERE zal roepen.

Bible

 

I Koningen 8:36

Studie

       

36 Hoor Gij dan in den hemel, en vergeef de zonde van Uw knechten en van Uw volk Israel, als Gij hun zult geleerd hebben den goeden weg in denwelken zij wandelen zullen; en geef regen op Uw land, dat Gij Uw volk tot een erfenis gegeven hebt.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 9055

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

9055. Brand voor brand; dat dit betekent indien iets van aandoening die van de liefde is, innerlijk en in het wilsdeel, staat vast uit de betekenis van de brand, namelijk het kwetsen of uitblussen van het goede van de liefde; dat er wordt gezegd in het wilsdeel, komt omdat het goede van de liefde, van de wil is en het ware dat van het geloof is, van het verstand is, nrs. 9050, 9051; dat het innerlijk in het wilsdeel is, komt omdat de wond, waarover in wat volgt, betekent het kwetsen of het uitblussen die er een is van de liefde, uiterlijk in het wilsdeel.

Er wordt immers hier zoals in wat voorafgaat, gehandeld over de kwetsingen die zowel in de innerlijke als in de uiterlijke mens plaatsvinden, want het kwetsen van het innerlijk verstand wordt aangeduid met het oog en die van het uiterlijk verstand met de tand; en de kwetsing van de macht van het innerlijk ware van de mens met de hand en die van de macht van het uiterlijk ware met de voet, zoals getoond is, dus wordt hier het kwetsen van het innerlijke wilsdeel van de mens met een brand aangeduid en die van het uiterlijke met een wond.

De mens heeft een innerlijk en een uiterlijk wilsdeel, zoals hij eveneens een innerlijk en uiterlijk verstandsdeel heeft, waarover de nrs. 9050, 9051; het innerlijke wilsdeel is waar het innerlijk verstandelijke is en het uiterlijke wilsdeel is waar het uiterlijk verstandelijke is, want die zullen verbonden zijn.

Waar immers het ware is daar is het goede en waar het goede is daar is het ware; want het ware zonder het goede is het ware niet en het goede zonder het ware is het goede niet.

Het goede immers is het ‘zijn’ van het ware, maar het ware is het ‘bestaan’ van het goede.

Met het verstand en de wil van de mens is het eender gesteld; het verstand immers is bestemd tot de opneming van het ware en de wil is bestemd tot de opneming van het goede; daaruit blijkt, dat de mens, wanneer hij wordt wederverwekt, door de Heer een nieuw verstand wordt gegeven door de waarheden van het geloof en een nieuwe wil door het goede van de naastenliefde en dat zij er beide zullen zijn en eveneens verbonden, opdat de mens wederverwekt zal zijn.

Dat de brand de kwetsing van het goede van de liefde betekent, komt omdat met het vuur de liefde wordt aangeduid, nrs. 934, 2446, 4906, 5071, 5215, 6314, 6832, 6834, 6849, 7324, 7575, 7852; en de kwetsing van het goede van de liefde is de begeerte vanuit de zelfliefde; dat die een brand wordt genoemd, zie de nrs. 1297, 5215.

Die begerigheid wordt eveneens met verbranding aangeduid bij Jesaja: ‘In plaats van specerij zal er verrotting zijn en in plaats van een gordel verscheuring en in plaats van vlechtwerk kaalheid en in plaats van een wijde rok de omgording van een zak, verbranding in plaats van schoonheid’, (Jesaja 3:24); daar met betrekking tot de dochter Zions, met wie de hemelse Kerk wordt aangeduid, dat wil zeggen, de Keer die in de liefde tot de Heer is; de verbranding daar is het boze van de begeerte vanuit de zelfliefde.

Wie niet weet dat er een innerlijke zin in het Woord is, gelooft dat de kostbare versierselen van de dochters van Zion in dat hoofdstuk van vers 16 tot 24 vermeld, zulke dingen betekenen en wel, dat vanwege zulke dingen bij de dochters van Zion het Joodse en het Israëlitische volk gestraft zou worden en zou vallen door het zwaard, zoals daar wordt gezegd in vers 25 en 26; maar het is hiermee geheel anders gesteld; het zijn de geestelijke en hemelse dingen van die Kerk die met die versierselen worden aangeduid.

Dat niet de dochter Zions onder de dochter Zions in het Woord wordt verstaan, kan voor eenieder die het Woord leest vaststaan, als hij slechts de plaatsen bij de profeten raadpleegt en overdenkt, waar Zion en de dochter Zions worden genoemd, waaruit hij zal zien dat de dochter Zions de Kerk is.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl