36
Hoor Gij dan in den hemel, en vergeef de zonde van Uw knechten en van Uw volk Israel, als Gij hun zult geleerd hebben den goeden weg in denwelken zij wandelen zullen; en geef regen op Uw land, dat Gij Uw volk tot een erfenisgegeven hebt.
556. Daar hij dus geen overblijfselen van het goede en ware had, wordt voorzegd, dat de mens anders geformeerd zal worden, opdat hem overblijfselen geworden, welke de honderd en twintig jaren zijn, vers 3.
Prostudujte si tuto pasáž
Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl