Bible

 

Joël 2:3

Studie

       

3 Voor hetzelve verteert een vuur, en achter hetzelve brandt een vlam; het land is voor hetzelve als een lusthof, maar achter hetzelve een woeste wildernis, en ook is er geen ontkomen van hetzelve.

Ze Swedenborgových děl

 

Apocalyps Onthuld # 704

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 962  
  

704. Doende tekenen om heen te gaan tot de koningen der aarde en van het gehele wereldrond om die te vergaderen tot de oorlog van die grote dag van God Almachtig, betekent de betuigingen dat hun valsheden waarheden zijn en de aansporingen van allen in die gehele Kerk, die in dezelfde valse dingen zijn, om de ware dingen van de Nieuwe Kerk te bestrijden.

Dat tekenen doen is getuigen en eveneens betuigen dat het waar is, zie de nrs. 598, 599; hier dat hun valse dingen waar zijn; met de koningen der aarde en van het gehele wereldrond, worden degenen aangeduid die voornamelijk in de valse dingen vanuit het boze zijn; hier al degenen die in dezelfde valse dingen zijn in de gehele Kerk; met de koningen immers worden degenen aangeduid die in de ware dingen vanuit het goede zijn en in de tegengestelde zin zij die in de valse dingen vanuit het boze zijn, nr. 483; met de aarde wordt de Kerk aangeduid, nr. 285; evenzo met het wereldrond, nr. 551; met heengaan om die tot de oorlog te vergaderen, wordt aangeduid hen aansporen tot de strijd, of om te bestrijden; met de oorlog immers wordt de geestelijke oorlog aangeduid, namelijk die van het valse tegen het ware en die van het ware tegen het valse, nrs. 500, 586; dat het is om de ware dingen van de Kerk te bestrijden, is omdat gezegd wordt: van de grote dag van God Almachtig; en met die dag wordt de Komst van de Heer aangeduid en dus de Nieuwe Kerk; dat dit met de grote dag daar wordt aangeduid, zal men verderop zien; er wordt gezegd dat de geesten van de demonen het zullen doen, omdat met hen worden aangeduid de begeerten van de ware dingen te vervalsen en te redeneren vanuit valse dingen, nr. 703.

Hieruit blijkt, dat met de geesten van de demonen, tekenen doende om heen te gaan tot de koningen der aarde en van het gehele wereldrond, om die te vergaderen tot de oorlog van die grote dag van God Almachtig, worden aangeduid de betuigingen door degenen die worden verstaan onder de draak, het beest en de pseudoprofeet, nr. 701, 702, dat hun valsheden waarheden zijn en de aansporingen van allen in de gehele Kerk die in dezelfde valse dingen zijn, om de waarheden van de Nieuwe Kerk te bestrijden.

Dat met de grote dag van God Almachtig de Komst van de Heer wordt aangeduid en daarop de Nieuwe Kerk, staat vast uit vele plaatsen in het Woord, zoals:

‘In die dag zal Jehovah alleen verhoogd worden’, (Jesaja 2:11).

‘In die dag zal Israël steunen op Jehovah, de Heilige Israëls in de waarheid’, (Jesaja 10:20).

‘In die dag zullen de natiën de wortel van Isaï zoeken en Hem zal de rust heerlijkheid zijn’, (Jesaja 11:10, 11).

‘In die dag zullen de ogen tot de Heilige Israëls schouwen’, (Jesaja 17:7, 9).

‘In die dag zullen zij zeggen: Zie, Deze is onze God, Die wij verwacht hebben, opdat Hij ons bevrijde’, (Jesaja 25:9).

‘Mijn volk zal Mijn Naam leren kennen en in die dag ben Ik Hem Die spreekt, zie Mij’, (Jesaja 52:6).

‘Och, groot is de Dag van Jehovah en niet zal zijns gelijke zijn’, (Jeremia 30:7).

‘Zie, de dagen komende, waarop Ik een nieuw verbond zal maken en waarop voor Jehovah de stad zal gebouwd worden’, (Jeremia 31:27, 31, 38).

‘In die dagen zal Ik David een gerechte Spruit doen ontspruiten’, (Jeremia 33:15).

‘Zij zullen niet staan in de oorlog van de Dag van Jehovah’, (Ezechiël 13:5).

‘In die dag zal Michaël opstaan, de grote vorst, die voor de zonen van zijn volk staat. In die dag zal een elk weggerukt worden, die gevonden wordt geschreven te zijn in het Boek’, (Daniël 12:1).

‘In die dag zult gij roepen: Mijn echtgenoot. In die dag zal Ik een verbond met hen sluiten. In die dag zal Ik verhoren’, (Hosea 2:15, 17, 20).

‘Zie, Ik zal zenden Elia, eer dat de grote dag van Jehovah komt’, (Maleachi 4:5).

‘In die dag zal Jehovah zoals een kudde Zijn volk behouden’, (Zacharia 9:16).

‘In die dag zal Jehovah de bewoners van Jeruzalem beschermen’, (Zacharia 13:1).

‘Zie, de dag van Jehovah komt. Een enige dag, die Jehovah bekend zal zijn. In die dag zal Jehovah één zijn en Zijn Naam één. In die dag zal er een grote beroering zijn. In die dag zal op de bellen der paarden staan: De Heiligheid van Jehovah’, (Zacharia 14:1, 4, 6-9, 13, 20, 21).

Behalve deze plaatsen zijn er tal van andere, waarin onder de dag van Jehovah de Komst van de Heer wordt verstaan en dan de Nieuwe Kerk uit Hem, zoals in, (Jesaja 4:2; 19:16, 18, 21, 24; 20:6; 22:20; 25:9; 28:5; 29:18; 30:25, 26; 31:7; Jeremia 3:16-18; 23:5-7, 12, 20; 50:4, 20, 27; Ezechiël 24:26, 27; 29:21; 34:11, 12; 36:33; Hosea 3:5; 6:1, 2; Joël 2:29; 3:1, 14, 18; Obadja 1:15; Amos 9:11, 13; Micha 4:6; Habakuk 3:2; Zefanja 3:11, 16, 19, 20; Zacharia 2:11; Psalm 72:7, 8).

En die dag wordt de Dag van Jehovah genoemd in, (Joël 1:15; 2:1, 2, 11; Amos 5:13, 18, 20; Zefanja 1:7, 14; 2:2, 3; Zacharia 14:1) en elders.

Aangezien de ‘voleinding der eeuw’, dat wil zeggen, het einde van de Oude Kerk daar is wanneer de Komst van de Heer en de aanvang van de Nieuwe Kerk is aangebroken, wordt daarom met de Dag van Jehovah op zeer veel plaatsen ook het einde van de vorige Kerk aangeduid en gezegd dat er dan gedruis, tumult en oorlogen zullen zijn, zie de verzameling van deze plaatsen in het werk ‘de Leer van het Nieuwe Jeruzalem aangaande de Heer’, nrs. 4, 5.

  
/ 962  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl