494. En indien iemand hen zal hebben willen schaden, een vuur zal uitgaan vanuit hun mond en zal hun vijanden verslinden, betekent dat degene die deze twee wezenlijke dingen van de Nieuwe Kerk wil vernietigen, vanuit de helse liefde vergaat.

De beide getuigen willen schaden, betekent die beide wezenlijke dingen van de Nieuwe Kerk, te weten de erkenning van de Heer dat Hij is de God van hemel en aarde, ook ten aanzien van het Menselijke en het leven volgens de geboden van de Decaloog, willen vernietigen; dat de getuigen die dingen zijn, zie eerder in nr. 490.

Een vuur zal uitgaan vanuit hun mond, betekent dat de helse liefde zal uitgaan; en zal hun vijanden verslinden, betekent dat degenen die deze dingen schaden, door die liefde zullen vergaan; maar hier moet men niet verstaan dat er een vuur vanuit de mond van de getuigen zal uitgaan, maar dat het zal uitgaan van hen die deze twee wezenlijke dingen van de Nieuwe Kerk, die onder de getuigen worden verstaan, nr. 490, willen vernietigen; het vuur is de helse liefde, want hij die niet volgens de geboden van de Decaloog leeft en die niet tot God, Heiland en Verlosser gaat, kan niet anders dan in de helse liefde zijn en vergaan.

Dit is iets eenders zoals elders in het Woord, waar gezegd wordt dat er uit Jehovah een vuur is, dat de goddelozen verteert en dat Jehovah handelt vanuit het vuur van de ontsteking, van de toorn en van de woede en nog andere dergelijke dingen, waaronder niet wordt verstaan dat het is uit Jehovah, maar dat het is uit de helse liefde van de goddelozen; zulke dingen worden in het Woord gezegd, omdat het schijnbaarheden zijn en het Woord in de zin van de letter in schijnbaarheden en overeenstemmingen is geschreven.

Aangezien er gezegd wordt, dat er een vuur zou uitgaan vanuit hun mond en daaronder wordt verstaan dat het uitgaat vanuit hen die in de helse liefde zijn, zo zullen enige plaatsen worden aangevoerd, waar gezegd wordt: een vuur vanuit Jehovah:

‘De ademtocht van Jehovah zal hen verteren zoals een rivier van zwavel’, (Jesaja 30:33).

‘Rook klom op vanuit Zijn neus en vuur vanuit Zijn mond, kolen ontbrandden vanuit Hem’, (Psalm 18:9).

‘Ik zal over hen uitstorten de ontsteking van Mijn toorn, aangezien de ganse aarde verteerd zal worden in het vuur van Mijn ijver’, (Zefanja 3:8).

‘Zie, Jehovah zal in het vuur komen, om te vergelden in de ontsteking van Zijn toorn en Zijn schelding is in vlammen des vuurs’, (Jesaja 66:15).

‘Gij zult bezocht worden van Jehovah met de vlam van een verterend vuur’, (Jesaja 29:6; 30:30) en meermalen elders.