Bible

 

Joël 2:27

Studie

       

27 En gij zult weten, dat Ik in het midden van Israel ben, en dat Ik de HEERE, uw God, ben, en niemand meer; en Mijn volk zal niet beschaamd worden in eeuwigheid.

Bible

 

I Koningen 8:36

Studie

       

36 Hoor Gij dan in den hemel, en vergeef de zonde van Uw knechten en van Uw volk Israel, als Gij hun zult geleerd hebben den goeden weg in denwelken zij wandelen zullen; en geef regen op Uw land, dat Gij Uw volk tot een erfenis gegeven hebt.

Ze Swedenborgových děl

 

Apocalyps Onthuld # 347

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 962  
  

347. Totdat wij de dienstknechten van onze God gezegeld hebben op hun voorhoofden, betekent voordat diegenen zijn afgescheiden die in de ware dingen vanuit het goede uit de Heer zijn, dus die innerlijk goed zijn.

Onder ‘op de voorhoofden zegelen’ wordt niet verstaan hen daar zegelen, maar diegenen onderscheiden die in het goede van de liefde uit de Heer zijn; het voorhoofd immers betekent het goede van de liefde; dat het diegenen zijn, die in de ware dingen vanuit het goede uit de Heer zijn, is omdat die onder de dienstknechten van God worden verstaan, nr. 3.

Dat het voorhoofd het goede van de liefde betekent, is omdat het aangezicht het beeld van de aandoeningen van de mens is en het voorhoofd het hoogste deel van het aangezicht; de grote hersenen, waar vanuit de oorsprong van alle dingen van het leven van de mens is, is vlak achter het voorhoofd gelegen.

Omdat het voorhoofd de liefde betekent, bij de goede mens de goede liefde en bij de boze mens de boze liefde, wordt daarom met ‘op de voorhoofden zegelen’ aangeduid: de een van de ander onderscheiden en scheiden volgens de liefde; iets eenders wordt aangeduid bij Ezechiël:

‘Ga door, door het midden van Jeruzalem en teken een teken op de voorhoofden van degenen die zuchten over de gruwelen’, (Ezechiël 9:4-6).

Aangezien het voorhoofd de liefde betekent, wordt daarom van de gouden plaat op de tulband van Aharon, waarop ‘Heiligheid voor Jehovah’ gegraveerd was, gezegd ‘dat zij zou zijn tegenover de aangezichten van zijn tulband, opdat die zal zijn op het voorhoofd van Aharon en zal zijn op het voorhoofd van Aharon bij voortduur, hem tot een welbehagen vóór Jehovah’, (Exodus 28:36-38).

En eveneens werd het bevolen dat deze woorden:

‘Gij zult uw God liefhebben vanuit uw ganse hart en vanuit uw ganse ziel, zouden zijn op de hand en op het voorhoofd’, (Deuteronomium 6:5, 8; 11:18).

‘Dat zij de Naam van de Vader geschreven hadden op de voorhoofden’, (Openbaring 14:1).

‘De Naam Gods en van het Lam in de voorhoofden’, (Openbaring 22:4).

Men moet weten dat de Heer de engelen aanziet in de voorhoofden en dezen van hun kant de Heer door de ogen; de oorzaak hiervan is dat de Heer allen vanuit het goede van de liefde aanziet en Hij wil, dat zij van hun kant Hem aanzien vanuit de ware dingen van de wijsheid en zo vindt de verbinding plaats.

Met het voorhoofd wordt in de tegengestelde zin de boze liefde aangeduid, in deze plaatsen:

‘Die het merkteken van het beest op de voorhoofden hebben’, (Openbaring 13:16; 14:9; 20:4); ‘en eveneens de naam van Babylon op de voorhoofden’, (Openbaring 17:5).

‘Het voorhoofd van de vrouw-hoer’, (Jeremia 3:3).

‘Verstijfd van voorhoofd en hard van hart’, (Ezechiël 3:7, 8).

‘Gij zijt hard en uw voorhoofd van brons’, (Jesaja 48:4).

  
/ 962  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl