320. En ik zag en zie, een vaal paard, betekent het verstand van het Woord te gronde gericht, zowel ten aanzien van het goede als ten aanzien van het ware.

Met het paard wordt het verstand van het Woord aangeduid, nr. 298; en met het vale wordt het niet levenskrachtige aangeduid; het niet levenskrachtige in het Woord hebben degenen die niet in de goede dingen van het leven vanuit de ware dingen van de leer zijn; het Woord immers wordt in de letterlijke zin niet verstaan zonder de leer en de leer wordt niet doorvat zonder het leven ernaar; de oorzaak hiervan is de volgende: dat het leven volgens de leer, die vanuit het Woord is, het geestelijk gemoed opent en dan daarin het licht vanuit de hemel invloeit en verlicht en te doorvatten geeft; dat dit zo is, weet diegene niet die de ware dingen van de leer weet maar er niet naar leeft.

Dat het vierde levende wezen het vale paard toonde, is omdat dat dier een vliegende arend gelijk was en daarmee het Goddelijk Ware van het Woord ten aanzien van de erkentenissen en het verstand daaruit werd aangeduid, nr. 244; en daarom toonde het dat bij degenen die nu werden gezien, niet enige erkentenissen van het goede en het ware vanuit het Woord, noch het verstand ervan waren; en omdat zij zodanig zijn, verschijnen zij in de geestelijke wereld vaal, zoals zij die zonder leven zijn.