Bible

 

Joël 2:25

Studie

       

25 Alzo zal Ik ulieden de jaren vergelden, die de sprinkhaan, de kever, en de kruidworm, en de rups heeft afgegeten; Mijn groot heir, dat Ik onder u gezonden heb.

Bible

 

Exodus 34:6

Studie

       

6 Als nu de HEERE voor zijn aangezicht voorbijging, zo riep Hij: HEERE, HEERE, God, barmhartig en genadig, lankmoedig en groot van weldadigheid en waarheid.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 1085

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

1085. Dat de woorden ‘zij beiden legden het op de schouder’ betekenen, dat zij het met alle macht gedaan hebben, namelijk ten goede uitgelegd en verontschuldigd, blijkt uit de betekenis van de schouder, die alle macht is; de hand betekent in het Woord, zoals eerder is aangetoond, macht, hetgeen ook blijken kan uit de volgende plaatsen in het Woord, bij Ezechiël:

‘Met de zijde en met de schouder verdringt gij, en met uw hoornen verstoot gij alle verzwakte schapen, totdat gij hen naar buiten toe verstrooid hebt’, (Ezechiël 34:21);

hier staan zijde en schouder voor: met geheel de ziel en met alle macht; met hoornen stoten voor alle krachten.

Ook bij Ezechiël:

‘Opdat al de inwoners van Egypte weten, dat Ik Jehovah ben, omdat zij de huize Israëls een rietstaf geweest zijn; als ge hen tot u met de hand grijpt, zult gij gebroken worden, en hun de ganse schouder splijten’, (Ezechiël 29:6, 7; voor hen, die vanuit de wetenschappelijke dingen de geestelijke waarheden willen onderzoeken; de rietstok staat voor zo’n macht; met de hand grijpen voor vertrouwen; de ganse schouder splijten voor van alle macht beroofd worden, zodat zij niets meer weten.

Bij Zefanja:

‘Opdat zij allen de naam van Jehovah aanroepen, opdat zij hem dienen met een eenparige schouder’, (Zefanja 3:9);

voor met een eenparige ziel, dus met een eenparige macht.

Bij Zacharia:

‘Zij weigerden op te merken, en toonden een weerbarstige schouder’, (Zacharia 7:11);

dat wil zeggen, zij weerstreefden met alle macht.

Bij Jesaja:

‘Zij huren een goudsmid, en die maakt het goud en het zilver tot een god, zij aanbidden die, ook buigen zij zich daarvoor, zij nemen hem op de schouder, zij dragen hem’, (Jesaja 46:6, 7);

dat wil zeggen, zij aanbidden afgodsbeelden met alle macht, hetgeen is uitgedrukt met op de schouder dragen.

Ook bij Jesaja:

‘Een knaap is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij zal op Zijn schouder zijn, en Zijn Naam zal genoemd worden Wonderlijk, Raad, God, Held, Vader der eeuwigheid, Vredevorst’, (Jesaja 9:5);

de Heer, en wel ‘Zijn vermogen en macht’, vandaar dat gezegd wordt op Zijn schouder.

Ook bij Jesaja:

‘Ik zal de sleutel van het huis van David op Zijn schouder leggen, en Hij zal opendoen, en niemand zal sluiten, en Hij zal sluiten, en niemand zal opendoen’, (Jesaja 22:22);

hier op dezelfde wijze ‘de Heer, en het op de schouder leggen van de sleutel van het huis van David’, staat voor het vermogen en macht.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl