Bible

 

Joël 2:25

Studie

       

25 Alzo zal Ik ulieden de jaren vergelden, die de sprinkhaan, de kever, en de kruidworm, en de rups heeft afgegeten; Mijn groot heir, dat Ik onder u gezonden heb.

Bible

 

I Koningen 8:36

Studie

       

36 Hoor Gij dan in den hemel, en vergeef de zonde van Uw knechten en van Uw volk Israel, als Gij hun zult geleerd hebben den goeden weg in denwelken zij wandelen zullen; en geef regen op Uw land, dat Gij Uw volk tot een erfenis gegeven hebt.

Ze Swedenborgových děl

 

Apocalyps Onthuld # 650

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 962  
  

650. En de engel zond zijn sikkel op de aarde en hij wijnoogstte de wijngaard van de aarde, betekent het einde van de huidige christelijke Kerk.

Met zijn sikkel zenden en wijnoogsten, wordt iets eenders aangeduid als met zijn sikkel zenden en maaien, maar het laatstgenoemd wordt gezegd van de oogst en het eerstgenoemde van de wijngaard; dat wijnoogsten is de wijngaard aflezen en de druiven inzamelen en dat oogsten is het te oogsten koren afmaaien en inzamelen, is duidelijk.

Dat de wijngaard de Kerk betekent waar het Woord is en daardoor de Heer bekend is, dus hier de christelijke Kerk, kan vaststaan uit de volgende plaatsen:

‘Jezus zei: Ik ben de Wijnstok, gij de ranken; die in Mij blijft en Ik in hem, die draagt veel vrucht; omdat gij zonder Mij niet wat ook kunt doen; zo iemand in Mij niet zal gebleven zijn, die zal buiten uitgeworpen worden en zoals de verdorde ranken in het vuur’, (Johannes 15:5, 6).

‘Jezus vergeleek het Koninkrijk der hemelen met een heer des huizes, die arbeiders huurde voor zijn wijngaard’, (Mattheüs 20:1-8).

‘Aangaande de zonen die in de wijngaard zouden werken’, (Mattheüs 21:28).

‘Aangaande de vijgenboom, geplant in de wijngaard, die geen vrucht droeg’, (Lukas 13:6-9).

‘Jezus zei een gelijkenis: Een mens plantte een wijngaard en zette een tuin daarom en verhuurde die de landlieden, om zijn vruchten te ontvangen; maar zij doodden de tot hen gezonden knechten en tenslotte de Zoon’, (Mattheüs 21:33-39; Markus 12:1-9; Lukas 20:9-16).

‘Ik zal een lied van mijn Beminde zingen van zijn wijngaard; Mijn Beminde had een wijngaard, die Hij omtuinde en beplantte met edele wijnstok’, (Jesaja 5:1, 2) e.v..

‘Te dien dage een wijngaard van zuivere wijn; antwoordt hem: Ik, Jehovah, behoedende die; alle ogenblik zal Ik hem bevochtigen’, (Jesaja 27:2, 3).

‘Vele herders hebben Mijn wijngaard verdorven; zij hebben hem gesteld tot een wildernis’, (Jeremia 12:10, 11).

‘Jehovah komt ten gerichte met de ouderen; gijlieden hebt immers de wijngaard aangestoken’, (Jesaja 3:14).

‘In alle wijngaarden rouwklage’, (Amos 5:17, 18).

‘In de wijngaarden wordt niet gezongen, noch gejubeld’, (Jesaja 16:10).

  
/ 962  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl