Bible

 

Joël 2:21

Studie

       

21 Vrees niet, o land! verheug u, en wees blijde; want de HEERE heeft grote dingen gedaan.

Bible

 

Jeremia 13:16

Studie

       

16 Geeft eer den HEERE, uw God, eer dat Hij het duister maakt, en eer uw voeten zich stoten aan de schemerende bergen; dat gij naar licht wacht, en Hij datzelve tot een schaduw des doods stelle, en tot een donkerheid zette.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 587

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

587. Vers 6. En het berouwde Jehovah, dat Hij de mens op de aarde gemaakt had, en het smartte Hem aan Zijn hart.

Dat het Hem berouwde betekent de barmhartigheid; dat het Hem smartte aan het hart, desgelijks; berouwen heeft betrekking op de wijsheid; smarten aan het hart op de liefde. Dat de barmhartigheid is aangeduid door ‘en het berouwde Jehovah, dat Hij de mens op aarde gemaakt had’ en hetzelfde door ‘het smartte Hem aan Zijn hart’, blijkt hieruit, dat het Jehovah nooit berouwt, daar Hij alles en elke bijzonderheid van eeuwigheid af voorziet; en toen Hij de mens maakte, dat wil zeggen: opnieuw schiep, en vervolmaakte, zodat hij hemels werd, voorzag Hij, dat de mens in de loop der tijden zo zou worden; en omdat Hij het voorzag, dat hij zo zou worden, kon het Hem niet berouwen, wat duidelijk uitkomt bij Samuël. Samuël zei:

‘De Onoverwinnelijke Israëls liegt niet, en het berouwt Hem niet, want Hij is geen mens, dat iets Hem berouwen zou’, (1 Samuël 15:29);

en bij Mozes:‘God is geen man, dat Hij liegen zou, noch een mensenzoon, dat het Hem berouwen zou! zou Hij het zeggen en niet doen? of spreken en niet bestendig maken?’, (Numeri 23:19);maar berouwen betekent zich erbarmen. De barmhartigheid van Jehovah of van de Heer omvat in het algemeen en in het bijzonder alles wat door de Heer wordt gedaan voor het menselijk geslacht, dat van dien aard is, dat Hij zich daarover erbarmt, en wel over eenieder, al naar diens staat; zo erbarmt Hij zich over de toestand van hem, tegen wie Hij bestraffing toelaat, en Hij erbarmt zich over hem, wie Hij het goede te genieten geeft. Het behoort tot de barmhartigheid, te straffen, want zij keert al het kwade van de straf ten goede; en het behoort tot de barmhartigheid, het goede te genieten te geven, daar niemand iets goeds verdient; want het gehele menselijk geslacht is kwaad, en uit zichzelf stort eenieder zich in de hel; vandaar is het barmhartigheid, dat hij daaraan ontrukt wordt, en het is niets anders dan barmhartigheid, daar Hij niemand nodig heeft; barmhartigheid heet dit daarom, omdat zij de mens uit ellende en uit de hel optrekt, dus met betrekking tot het menselijk geslacht, dat in die staat verkeert, en zij is een werking van liefde jegens allen, daar zij van dien aard zijn.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl