Bible

 

Joël 2:18

Studie

       

18 Zo zal de HEERE ijveren over Zijn land, en Hij zal Zijn volk verschonen.

Ze Swedenborgových děl

 

Apocalyps Onthuld # 164

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 962  
  

164. Zo zal Ik komen over u zoals een dief en gij zult niet weten, op wat ure Ik zal komen over u, betekent dat die dingen die van de eredienst zijn, zullen worden weggenomen en dat men niet zal weten, wanneer en hoe dit zal plaatsvinden.

Gezegd wordt dat de Heer zal komen als een dief, omdat van de mens die in de dode eredienst is, het uiterlijk goede van de eredienst wordt weggenomen; er is immers in de dode eredienst iets van het goede, omdat zij over God en over het eeuwige leven denken; toch is het goede zonder de ware dingen ervan het goede niet, tenzij een op verdienste gericht of een huichelachtig goede; maar de boze en de valse dingen nemen het weg zoals een dief; dit vindt geleidelijk aan plaats in de wereld en volledig na de dood en eveneens zonder dat de mens weet wanneer en hoe.

Het wordt aan de Heer toegeschreven dat Hij komen zal zoals een dief, maar in de geestelijke zin wordt verstaan dat de hel dit zal wegnemen en stelen; het is hiermee iets eenders als daarmee dat in het Woord wordt gezegd dat God de mens het boze doet, hem verwoest, zich wreekt, ontsteekt, in verzoeking leidt, terwijl toch de hel die dingen doet; zo wordt het dus gezegd vanwege de schijn voor de mens.

Dat van de mens het talent en de mina om handel mee te drijven, wordt weggenomen indien daarmee niets gewonnen wordt, zie, (Mattheüs 25:26-30; Lukas 19:24-26); handel drijven en gewinnen, betekent zich de ware en goede dingen verwerven.

Aangezien het wegnemen van het goede en het ware aan hen die in de dode eredienst zijn, geschiedt zoals door een dief in de duisternis, wordt dit in het Woord enige malen met een dief gelijkgesteld, zoals in de volgende plaatsen:

‘Zie, Ik kom evenals een dief; gezegend hij die waakt en zijn bekleedselen bewaart, opdat hij naakt zal wandelen’, (Openbaring 16:15).

‘Waakt dan, gij weet immers niet in welke ure uw Heer komen zal; weet dit, dat zo de heer des huizes geweten had in welke ure de dief komen zou, hij voorzeker zou gewaakt hebben en zijn huis niet zou hebben laten doorgraven’, (Mattheüs 24:42, 43).

‘Indien dieven tot u gekomen waren, indien vernielers ’s nachts, hoe zult gij afgehouwen zijn; zullen zij niet stelen zoveel hun genoeg is’, (Obadja 1:5).

‘Zij zullen in de stad omlopen, zij zullen lopen op de muur, zij zullen klimmen in de huizen, zij zullen door de vensters inkomen zoals een dief’, (Joël 2:9).

‘Zij hebben de leugen gedaan en de dief is gekomen en de bende heeft zich naar buiten uitgestort’, (Hosea 7:1).

‘Legt schatten weg, niet op de aarde, maar in de hemel, waar dieven niet komen, noch zullen stelen’, (Mattheüs 6:19, 20).

Dat de mens zal waken en het uur niet weten zal waarop de Heer komt, heeft als oorzaak dat de mens zoals uit zich denkt en handelt, dus in het vrije volgens zijn rede en dat de vrees er niet enig aandeel in zal nemen; eenieder immers zou vrees hebben, indien hij het wist; en wat de mens vanuit zich in het vrije doet, dit blijft aan tot in het eeuwige; wat men echter vanuit vrees doet, dat blijft niet aan.

  
/ 962  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl