Bible

 

Joël 2:14

Studie

       

14 Wie weet, Hij mocht Zich wenden en berouw hebben; en Hij mocht een zegen achter Zich overlaten tot spijsoffer en drankoffer voor den HEERE, uw God.

Komentář

 

Voice

  

'Voice' signifies what is announced from the Word. 'Voice' often refers and is applied to things that cannot have a voice, as in Exodus 4, Nahum 3:2, Psalms 93:3-4.

A 'voice' signifies annunciation, and in a positive sense, annunciation from the Word, which is called 'the voice of Jehovah,' as is shown in Psalms 29:3-9 and Psalms 68:33, where 'voice' denotes divine truth, so the Word and annunciation from it.

'Voice' signifies the quality of interior things.

'Voice,' as in Revelation 19, signifies joy in worship, confession, and celebration of the Lord.

'A great voice heard in heaven,' as in Revelation 12:10, signifies the joy of the angels of heaven from the light and wisdom.

'A great voice,' as in Revelation 16:1, signifies the divine command.

'A great voice out of the temple of heaven,' as in Revelation 16:17, signifies a manifestation from the Lord out of the inmost of heaven.

'A great voice,' as in Revelation 21:3, signifies speech proceeding from love.

'One voice,' as in Revelation 9:13, signifies a divine command.

(Odkazy: Apocalypse Explained 16, 19; Arcana Coelestia 6971; Psalms 93, 93: 3-4)


Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 6989

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

6989. Of doof; dat dit betekent het niet doorvatten van het ware en vandaar geen gehoorzaamheid, staat vast uit de betekenis van de dove, namelijk degenen die niet doorvatten wat het ware is en vandaar niet gehoorzamen, dus abstract genomen: het niet doorvatten van het ware en vandaar het niet gehoorzamen; dat de dove die dingen betekent, komt omdat het gehoor èn met het doorvatten èn met de gehoorzaamheid overeenstemt; met de doorvatting omdat de dingen die worden gehoord, van binnen worden doorvat; en met de gehoorzaamheid, omdat vandaar wordt gekend wat gedaan moet worden; dat dit de overeenstemming is van het gehoor en eveneens van het oor, zie de nrs. 3869, 4652-4660, 5017; daaruit blijkt, wat met de doven wordt aangeduid.

In het Woord worden met de doven ook de natiën aangeduid die de ware dingen van het geloof niet weten, omdat zij het Woord niet hebben, en daarom niet daarnaar kunnen leven, niettemin, wanneer zij onderricht zijn, die opnemen en daarnaar leven; dezen worden verstaan bij Jesaja: ‘Dan zullen geopend worden de ogen der blinden en de oren der doven zullen geopend worden’, (Jesaja 35:5).

Bij dezelfde: ‘Hoort, gij doven en schouwt, gij blinden, door te zien’, (Jesaja 42:18-20).

Bij dezelfde: ‘Te dien dage zullen de doven horen de woorden des Boeks en uit de donkerheid en uit de duisternis zullen de ogen der blinden zien’, (Jesaja 29:18).

Bij dezelfde: ‘Leid uit het blinde volk dat ogen heeft en de doven die oren hebben’, (Jesaja 43:8,9); onder de doven worden daar diegenen verstaan die door de Komst van de Heer in de staat zouden komen om de ware dingen van het geloof op te nemen, dat wil zeggen te doorvatten en daaraan te gehoorzamen.

Dezelfde mensen worden ook aangeduid met de doven die de Heer heeft genezen, waarover (Marcus 7:31; 9:25).

Omdat de doven zulke mensen betekenden, was het aan hen, bij wie de uitbeeldende Kerk was ingesteld, verboden om ‘de dove te vervloeken en voor de blinde een aanstoot te geven’, (Leviticus 19:14).

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl